Levensverzekeringen
Inhoudsopgave
1. Aflossing hypotheekschuld met levensverzekering (verpand zonder partnerverklaring)
1.1. Algemeen
1.2. Kruislings gesloten polis valt in huwelijksgemeenschap of onder finale verrekening
1.3. Nadere actie vereist in overige gevallen
2. Levensverzekeringen (niet verpand dan wel met partnerverklaring)
2.1. Toepassing artikel 13 SW
2.2. Kruislingse polis valt in huwelijksgemeenschap op grond van de wet
2.3. Kruislingse polis valt niet in wettelijke huwelijksgemeenschap
2.4. Premies niet-kruislingse polis behoren expliciet tot kosten van de huishouding
2.5. Premies kruislingse polis behoren expliciet tot kosten van de huishouding
2.6. De rechten uit de polis tot de huwelijksgemeenschap of het te verrekenen vermogen
1. Aflossing hypotheekschuld met levensverzekering (verpand zonder partnerverklaring)
1.1. Algemeen
Ten aanzien van een verpande polis welke niet-kruislings is gesloten, waarbij de uitkering wordt gebruikt voor aflossing van de hypotheekschuld en de geldverstrekker als eerste begunstigde is aangewezen, komt art. 13 SW niet aan de orde. De uitkering wordt door de aflossing van de hypotheekschuld als onderdeel van de gemeenschap en/of de nalatenschap van de overledene automatisch belast op grond van de hoofdregel van art. 1 SW.
Ten aanzien van een verpande polis welke kruislings is gesloten, is art. 13 SW niet van toepassing, omdat geen sprake is van een derdenbeding. Afhankelijk van het huwelijksgoederenregime is nadere actie vereist.
Meer informatie:
- Schema ten aanzien van levensverzekeringen
- Artikel Let op bij de verpanding van ‘onjuist’ gesloten overlijdensrisicoverzekeringen van C.B. Baard in Estate Planner Digitaal 2018/7
1.2. Kruislings gesloten polis valt in huwelijksgemeenschap of onder finale verrekening
Indien de kruislingse polis in een huwelijksgemeenschap valt, dan valt de uitkering door de aflossing van de hypotheekschuld in de gemeenschap en voor de helft in de nalatenschap van de overledene. Ingeval van huwelijkse voorwaarden inhoudende koude uitsluiting met een finaal verrekenbeding, waarbij de polis tot het te verrekenen vermogen behoort (en het finaal verrekenbeding de constructie dus niet kan dragen), wordt de uitkering door de aflossing van de hypotheekschuld automatisch voor de helft in de nalatenschap van de overledene meegenomen.
1.3. Nadere actie vereist in overige gevallen
Indien sprake is van het huwelijksgoederenregime de constructie van de kruislings gesloten polis ‘kunnen dragen’, is nadere actie vereist. Het betreft:
- Koude uitsluiting
- Koude uitsluiting met finaal verrekenbeding, waarbij de kruislingse polis niet tot het te verrekenen vermogen van de verzekeringsnemer behoort
- Algehele gemeenschap van goederen op grond van huwelijkse voorwaarden, waarbij de kruislingse polis niet tot de gemeenschap behoort
- Beperkte gemeenschap van goederen op grond van huwelijkse voorwaarden, waarbij de kruislingse polis niet tot de gemeenschap behoort
- Wettelijke gemeenschap van goederen sinds 1 januari 2018, waarbij de kruislingse polis niet tot de gemeenschap behoort
Ook is nadere actie vereist wanneer een niet-partner verzekeringsnemer is.
De verzekeringsnemer heeft als gevolg van de aflossing van de hypotheekschuld een regresvordering op de overledene verkregen en subrogeert in de rechten van de geldverstrekker, omdat met zijn (voor zichzelf bedongen) uitkering een schuld van de overledene is afgelost. In het privévermogen van de overledene dient alsdan een regresschuld van de overledene aan de verzekeringsnemer te worden opgenomen ter grootte van het bedrag van de hypotheekschuld die zonder aflossing voor rekening van de overledene was gekomen. Om te voorkomen dat de regresschuld wordt meegenomen in de gemeenschap of de finale verrekening, dient te worden aangegeven dat de regresschuld verbonden is aan een geclausuleerde verkrijging.
2. Levensverzekeringen (niet verpand dan wel met partnerverklaring)
2.1. Toepassing artikel 13 SW
Voor de heffing van erfbelasting is het van belang:
- wat het relatievermogensregime van de overledene en diens partner is
- of de polis van levensverzekering kruislings is gesloten of niet
- of de uitkering op de polis is verpand aan de geldverstrekker van de hypotheekschuld en zo ja, of er een betalingsopdracht getekend is
De fictiebepaling Levens- of ongevallenverzekering van art 13 SW is van toepassing wanneer sprake is van:
- een niet-kruislings gesloten polis, welke niet is verpand
- een niet-kruislings gesloten polis, welke is verpand maar waarbij de geldverstrekker niet tot eerste begunstigde is aangewezen omdat er een partnerverklaring is getekend
- een kruislings gesloten polis en huwelijkse voorwaarden, waarbij de premies expliciet tot de kosten van de huishouding behoren
Anderzijds is heffing op grond van art. 1 SW mogelijk, wanneer sprake is van een kruislings gesloten polis:
- en de uitkering tot de huwelijksgemeenschap behoort
- en de uitkering tot het te verrekenen vermogen behoort
Huwelijkse voorwaarden kunnen de constructie van een kruislings gesloten polis niet dragen, wanneer ofwel de premies uitdrukkelijk tot de kosten van de huishouding behoren, ofwel de uitkering tot de huwelijksgemeenschap of het te verrekenen vermogen behoort.
Onze software gaat uit van het standpunt van de Belastingdienst ten aanzien van uitkeringen van levensverzekeringen. Dit standpunt is echter niet in alle gevallen juist. Om te komen tot een juiste en volledige aangifte kan schriftelijk een aanvullende aangifte erfbelasting worden ingediend.
Standpunt Belastingdienst gemeenschap van goederen op grond van de wet
Het standpunt van de Belastingdienst ten aanzien van levensverzekeringen en een huwelijksgemeenschap op grond van de wet is de uitkering altijd voor 50% belast als fictieve verkrijging krachtens levens- of ongevallenverzekering (art. 13 SW) van de langstlevende partner, ongeacht of de polis kruislings is gesloten of niet. Dit is niet juist:
- wanneer de polis kruislings gesloten is (paragraaf 2.2)
- wanneer de polis niet tot de wettelijke gemeenschap van goederen sinds 1 januari 2018 behoort (paragraaf 2.3)
Standpunt Belastingdienst huwelijkse voorwaarden en niet-kruislingse polis
Volgens het standpunt van de Belastingdienst is de uitkering van een niet-kruislingse polis in combinatie met huwelijkse voorwaarden altijd voor 100% belast als fictieve verkrijging krachtens levens- of ongevallenverzekering (art. 13 SW) van de langstlevende partner. Dit is niet juist wanneer de premies van de betreffende levensverzekering expliciet behoren tot de kosten van de huishouding dan wel de premies op andere wijze slechts voor een deel ten laste van het vermogen van de overledene zijn gekomen, conform het besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/873M (paragraaf 2.4).
Standpunt Belastingdienst huwelijkse voorwaarden en kruislingse polis
Volgens het standpunt van de Belastingdienst is de uitkering van een kruislingse polis in combinatie met huwelijkse voorwaarden niet belast als fictieve verkrijging krachtens levens- of ongevallenverzekering (art. 13 SW) van de langstlevende partner. Dit is niet juist:
- wanneer de premies van de betreffende levensverzekering expliciet behoren tot de kosten van de huishouding dan wel de premies op andere wijze voor een deel ten laste van het vermogen van de overledene zijn gekomen, conform het besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/873M (paragraaf 2.5)
- wanneer de huwelijkse voorwaarden een (algehele) gemeenschap van goederen inhouden en de rechten uit de polis tot de gemeenschap behoren (paragraaf 2.6)
- wanneer de huwelijkse voorwaarden een finale verrekenbeding inhouden en de rechten uit de polis tot het te verrekenen vermogen van de begunstigde behoren (paragraaf 2.6)
Meer informatie:
- Schema ten aanzien van levensverzekeringen
- Artikel Let op bij de verpanding van ‘onjuist’ gesloten overlijdensrisicoverzekeringen van C.B. Baard in Estate Planner Digitaal 2018/7
2.2. Kruislingse polis valt in huwelijksgemeenschap op grond van de wet
De Belastingdienst gaat er bij een huwelijksgemeenschap op grond van de wet vanuit dat de uitkering altijd voor 50% belast is als fictieve verkrijging krachtens levens- of ongevallenverzekering (art. 13 SW) van de langstlevende partner, ongeacht of de polis kruislings is gesloten of niet. Aangezien de langstlevende partner veelal gebruik kan maken van de partnervrijstellling, leidt dit standpunt in de meeste gevallen fiscaal tot de voordeligste uitkomst voor de totaal verschuldigde erfbelasting bij het eerste overlijden.
Juridisch valt (de waarde van) de uitkering van een kruislings gesloten levensverzekering echter in de huwelijksgemeenschap en zou alsdan als vermogensbestanddeel van de gemeenschap belast op grond van art. 1 SW. In dat geval maakt de uitkering deel uit van de waarde van de verkrijging van het kind/de kinderen. Aangezien een kind veelal een kleinere vrijstelling voor de erfbelasting heeft dan de langstlevende partner, zou er alsdan in totaal meer erfbelasting verschuldigd zijn bij het eerste overlijden dan wanneer het standpunt van de Belastingdienst wordt gevolgd.
Om te komen tot een juiste en volledige aangifte kan schriftelijk een aanvullende aangifte erfbelasting worden ingediend. Een voorbeeld van een aanvullende aangifte erfbelasting treft u hier aan.
2.3. Kruislingse polis valt niet in wettelijke huwelijksgemeenschap
Het standpunt van de Belastingdienst ten aanzien van levensverzekeringen en een huwelijksgemeenschap is de uitkering altijd voor 50% belast als fictieve verkrijging krachtens levens- of ongevallenverzekering (art. 13 SW) van de langstlevende partner, ongeacht of de polis kruislings is gesloten of niet.
In geval van de wettelijke gemeenschap van goederen sinds 1 januari 2018 is dit standpunt niet altijd juist. Wanneer de polis kruislings is gesloten, de uitkeringen van levensverzekeringen niet behoren tot de huwelijksgemeenschap en de premies niet behoren tot de kosten van de huishouding, dan is art. 13 SW niet van toepassing. Alsdan hoeft de fictiebepaling Levens- of ongevallenverzekering niet te worden ingevuld. Het is echter mogelijk, dat de Belastingdienst in dit kader een afwijkende aanslag erfbelasting oplegt of dat de Belastingdienst naar aanleiding van de ingediende aangifte aanvullende vragen stelt voordat een aanslag wordt opgelegd.
Wanneer voor de advisering van de langstlevende ook bij het tweede overlijden rekening gehouden dient te worden met de tot diens vermogen behorende uitkering wegens levensverzekering, dan kan de nalatenschap van de langstlevende in EPX-Cockpit handmatig worden verhoogd in het veld (Overige) schulden van nalatenschap de waarde van de uitkering vergezeld met een minteken in te vullen. Bijvoorbeeld: is de waarde van de uitkering € 150.000, dan wordt bij (Overige) schulden van nalatenschap ingevuld: -150000.
2.4. Premies niet-kruislingse polis behoren expliciet tot kosten van de huishouding
De Belastingdienst hanteert in geval van een niet-kruislingse polis en huwelijkse voorwaarden, ongeacht de inhoud daarvan, het standpunt dat de uitkering altijd voor 100% belast als fictieve verkrijging krachtens levens- of ongevallenverzekering (art. 13 SW). Dit standpunt is niet juist wanneer de premies van de betreffende levensverzekering behoren expliciet tot de kosten van de huishouding dan wel de premies op andere wijze slechts voor een deel ten laste van het vermogen van de overledene zijn gekomen. In principe moet dan berekend worden welk deel van de premies voor rekening van de overledene gekomen zijn, dat percentage van de uitkering is belast op grond van art. 13 SW. In de praktijk zal dit percentage echter lastig te bepalen zijn.
Om te komen tot een juiste en volledige aangifte kan schriftelijk een aanvullende aangifte erfbelasting worden ingediend. Een voorbeeld van een aanvullende aangifte erfbelasting treft u hier aan.
2.5. Premies kruislingse polis behoren expliciet tot kosten van de huishouding
Volgens het standpunt van de Belastingdienst kunnen huwelijkse voorwaarden altijd de constructie van een kruislingse polis dragen en is de uitkering niet belast als fictieve verkrijging krachtens levens- of ongevallenverzekering (art. 13 SW).
Dit standpunt is niet juist als de premies van de betreffende levensverzekering expliciet behoren tot de kosten van de huishouding dan wel de premies op andere wijze voor een deel ten laste van het vermogen van de overledene zijn gekomen. Eigenlijk is dan een deel van de uitkering wel belast op grond van art. 13 SW. In principe moet dan berekend worden welk deel van de premies voor rekening van de overledene gekomen zijn, dat percentage van de uitkering is belast op grond van art. 13 SW. In de praktijk zal dit percentage echter lastig te bepalen zijn.
Om te komen tot een juiste en volledige aangifte kan schriftelijk een aanvullende aangifte erfbelasting worden ingediend. Een voorbeeld van een aanvullende aangifte erfbelasting treft u hier aan.
2.6. De rechten uit de polis tot de huwelijksgemeenschap of het te verrekenen vermogen
Het standpunt van de belastingdienst ten aanzien van kruislings gesloten polissen en huwelijkse voorwaarden is ook niet juist wanneer de uitkering van kruislingse levensverzekering op grond van de huwelijkse voorwaarden behoort tot de huwelijksgemeenschap of tot het te verrekenen vermogen van de langstlevende partner. De uitkering dient in geval van een gemeenschap als vermogensbestanddeel van de gemeenschap te worden opgenomen. In geval van een finaal verrekenbeding dient de uitkering als vermogensbestanddeel van de langstlevende partner en dus onderdeel van het finaal verrekenbeding te worden opgenomen. Op die manier wordt 50% van de uitkering belast op grond van art. 1 SW.
^ Terug