Het vermogen van een echtgenoot: fictief negatief? (JBN 2024/49)

25-11-2024 | Categorie: Literatuur

Als een echtgenoot een negatief vermogen heeft, kan dat volgens de formulering van veel finale verrekenbedingen met zich meebrengen dat er niet tot verrekening wordt overgegaan. Uit recente rechtspraak blijkt dat er discussie kan ontstaan over de vraag welk vermogen in aanmerking moet worden genomen: het totale vermogen van een echtgenoot, of enkel diens verrekenbare vermogen? Gaat het om het totale vermogen van een echtgenoot, dus zowel diens verrekenbare als diens niet-verrekenbare vermogen, of is het de bedoeling om uitsluitend het verrekenbare vermogen in aanmerking te nemen? Dit leidde in een recente casus bij de Hoge Raad ertoe, dat niet tot finale verrekening werd overgegaan, ondanks het feit dat het totale vermogen van de vrouw wel positief was. De voornaamste gedachte achter het niet verrekenen bij een negatief vermogen is het voorkomen dat het negatieve vermogen van een echtgenoot zou worden verhoogd, ten faveure van diens schuldeisers.
In dit artikel komen de auteurs tot de conclusie dat, gezien de ratio achter deze bepaling, het totale vermogen van een echtgenoot in aanmerking zou moeten worden genomen. Het is aan de notaris om dit als zodanig te omschrijven in de huwelijkse voorwaarden, zodat uitlegkwesties kunnen worden voorkomen. Daarbij kunnen eventueel nog nuanceringen in deze voorwaarde worden aangebracht, bijvoorbeeld wanneer het negatieve vermogen van een echtgenoot niet in verhouding staat tot het positieve vermogen van de andere echtgenoot. Een dergelijke situatie kan worden voorkomen door bijvoorbeeld te bepalen dat de finale verrekening uitsluitend achterwege blijft als ‘het totale vermogen van een echtgenoot per saldo zodanig negatief is dat meer dan X-% van het bedrag dat hij/zij uit hoofde van deze verrekening zou verkrijgen moet worden aangewend om dit negatieve saldo tot nihil aan te zuiveren’.

Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel JBN 2024/49.