Contracteren over niet-opengevallen nalatenschappen: Vrijheid, blijheid? (FTV 2024/26)
27-09-2024 | Categorie: Literatuur
Mr. J.M.H. van Doormalen
Het erfrecht sluit met het huidige gesloten stelsel niet langer aan op de behoefte in de Nederlandse rechtspraktijk om erfovereenkomsten te sluiten. Gezien de verstrekkende gevolgen van erfovereenkomsten dienen grenzen te worden gesteld aan het contracteren over niet-opengevallen nalatenschappen, waarbij balans bestaat tussen bescherming en contractvrijheid. In dit artikel staat daarom de vraag centraal hoe het civielrechtelijke zorgvuldigheidskader voor erfovereenkomsten eruit moet zien ingeval in het Nederlands erfrecht de mogelijkheid een erfovereenkomst te sluiten wordt opgenomen. Na het schetsen van de bouwstenen voor een wettelijk zorgvuldigheidskader wordt een aanzet gegeven voor een nieuw wettelijk kader.
Aangezien in onze moderne samenleving wel behoefte is aan contracteren voorafgaand aan erflaters overlijden, dienen de mogelijkheden te worden uitgebreid om een erfovereenkomst te sluiten. Hierin kan worden gestreefd naar zo veel mogelijk subjectief evenwicht tussen de contractpartijen op de boven- én onderstroom. Rekening houdend met ieders behoeften en persoonlijke situatie kan een nieuwe juridische werkelijkheid worden gerealiseerd waar alle partijen zich in kunnen vinden, met de goede zeden en openbare orde als vangnet. Hiermee wordt voorzien in de – zeker in het kader van estateplanning op maat – broodnodige flexibiliteit. Door de gebondenheid aan de gemaakte afspraken ontstaat bovendien (rechts)zekerheid en kunnen conflicten worden voorkomen, zowel in als buiten de juridische sfeer. En mocht het onverhoopt toch tot een conflict leiden, dan wordt het conflict in ieder geval naar voren gehaald, met als voordeel dat de erflater zelf nog in leven is.
Gezien de mogelijk (nog niet zichtbare) verstrekkende gevolgen van contractueel erfrecht, alsmede dat het aan de contractpartijen is om te bepalen wat zij zien als evenwicht, dient de wetgever na te denken over een (dwingend) zorgvuldigheidskader. Tegelijkertijd moet ook de effectiviteit van erfovereenkomsten worden verzekerd. Wettelijke voorwaarden maken het contracteren (financieel) minder toegankelijk en kunnen voor minder draagvlak bij de betrokkenen zorgen om de erfovereenkomst doorgang te laten vinden. Het zorgvuldigheidskader moet echter niet worden gezien als een belemmering, maar als een waarborg dat wordt voorzien in de belangen van de betrokkenen. Bovendien zal vanwege de in de rechtsliteratuur gesignaleerde behoefte aan partijautonomie naar verwachting voldoende draagvlak bestaan bij de betrokkenen om te contracteren, zolang voldoende balans bestaat tussen bescherming (zorgplicht, geen bevoogding) en contractvrijheid.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2024/26.
Naar literatuur overzicht