Acute en latente inkomstenbelastingclaims bij overlijden van de in gemeenschap van goederen gehuwde aanmerkelijkbelanghouder (KWEP 2024/5)
29-07-2024 | Categorie: Literatuur
Prof. dr. A.E. de Leeuw, mr. D. van Geldorp en mr. M.M. Kuijer
Indien een ondernemer gehuwd is in (algehele of beperkte) gemeenschap van goederen, kan het door hem of haar gehouden ondernemingsvermogen onderdeel uitmaken van de huwelijksgemeenschap. Als de onderneming wordt gedreven in de vorm van een besloten vennootschap vormen de aandelen in dat geval voor beide echtgenoten een aanmerkelijk belang als bedoeld in art. 4.6 Wet IB 2001. Op het verschil tussen de waarde in het economische verkeer en de verkrijgingsprijs van de aandelen (hierna: meerwaarde) rust een potentiële, zogenoemde latente inkomstenbelastingclaim (hierna: latente claim): een toekomstige belastingverplichting. In principe materialiseert de latente claim zich pas bij een vervreemding van de aandelen. Het overlijden van één van de echtgenoten wordt echter op grond van art. 4.16 lid 1 sub e Wet IB 2001 als een fictieve vervreemding aangemerkt. Door het overlijden wordt de hiervoor bedoelde latente claim acuut (hierna: acute claim), behoudens voor zover de aandelen ondernemingsvermogen vertegenwoordigen en doorschuiving van de belastingclaim plaatsvindt.
In deze context rijst de vraag in welk vermogen de acute en latente belastingclaims vallen, niet alleen ter zake van het overlijden van de in algehele of beperkte gemeenschap van goederen gehuwde aanmerkelijkbelanghouder als zodanig, maar eventueel ook naar aanleiding van de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap en (daaropvolgend) de nalatenschap.
Wanneer u een abonnement heeft op KWEP via Kluwer Navigator, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel KWEP 2024/5.
Naar literatuur overzicht