Hypotheek, kruislings gesloten levensverzekeringen en regres (JBN 2024/34)
13-06-2024 | Categorie: Literatuur
Prof. dr. W.M.A. Kalkman
Een uitkering uit levensverzekering werd door de verzekeraar aan de hypotheekhouder betaald zonder dat het recht op de uitkering aan laatstgenoemde verpand was. De verzekeringnemer tevens begunstigde is met die wijze van betaling akkoord gegaan. Met de uitkering werd de hypotheekschuld, die de verzekeringnemer/begunstigde samen met haar overleden echtgenoot was aangegaan, (gedeeltelijk) afgelost. De vraag rees of de betaling door de verzekeraar aan de hypotheekhouder wel had plaatsgevonden ten laste van het privévermogen van de begunstigde.
Normaal gesproken worden de rechten uit dergelijke verzekeringen verpand aan de hypotheekhouder, indien de verzekerde uitkering dient ter aflossing van een (gezamenlijke) hypotheekschuld, waarvoor de echtelieden draagplichtig en hoofdelijk aansprakelijk zijn. De vestiging van een pandrecht op de rechten uit een levensverzekering geschiedt door middel van een akte en mededeling aan de verzekeraar. Voor de uitkering bij in leven zijn op de einddatum of bij vooroverlijden van de verzekerde wordt de pandhouder in de regel aangewezen als begunstigde/beperkt gerechtigde. De uitkering wordt door de hypotheekhouder in dat geval als beperkt gerechtigde geïnd.
Voor de duidelijkheid wijst de auteur er op dat de uitkering in dit geval krachtens huwelijksvermogensrecht in het privévermogen van de echtgenote was gevallen en niet krachtens derdenbeding uit hoofde van de levensverzekering! De betaling door de verzekeraar, die ervan uitging dat de rechten uit de levensverzekering wel verpand waren aan de hypotheekhouder, kan worden beschouwd als een betaling ter kwijting van de echtgenote als (hoofdelijk) schuldenaar van een geldlening. Voor zover de echtgenote op deze wijze meer betaalde dan waartoe zij gehouden was (op grond van de onderlinge afspraken/draagplicht met erflater), had zij vervolgens regres op de erfgenamen van erflater. Zouden de rechten uit de verzekering wel verpand zijn geweest aan de hypotheekhouder, dan was de uitkomst hetzelfde geweest. De betaling door de verzekeraar aan de hypotheekhouder als begunstigde/beperkt gerechtigde zou ook dan zijn geschied ten laste van het vermogen van de echtgenote. Wanneer de echtgenote de hypotheekhouder als begunstigde voor de uitkering bij overlijden van erflater zou hebben aangewezen, had dat de uitkomst ook niet veranderd, omdat de rechten uit de verzekering van de echtgenote niet in de huwelijksgemeenschap vielen, maar behoorden tot haar privévermogen.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel JBN 2024/34.
Estate Planning College geeft regelmatig cursus over dit onderwerp. Wilt u weten wat de verschillende uitwerkingen van kruislings en niet-kruislings gesloten polissen (inclusief verpanding en partnerverklaring) bij huwelijkse voorwaarden en gemeenschap van goederen zijn? Kijk dan in onze Opleidingskalender.
Naar literatuur overzicht