Aandachtspunten bij de afwikkeling van een nalatenschap in geval van meerderjarigenbewind (FTV 2024/15)
13-06-2024 | Categorie: Literatuur
Mr. H.J. de Jonge
Bij de afwikkeling van een nalatenschap kan een meerderjarigenbewind als bedoeld in titel 1.19 BW bij een erfgenaam tot complicaties leiden. In deze bijdrage worden enkele aandachtspunten voor de notariële praktijk gesignaleerd.
Achtereenvolgens worden in dit artikel behandeld: het belang van de omvang van het meerderjarigenbewind, de inschrijving van een meerderjarigenbewind in het Centraal Curatele- en bewindregister en de instelling van een meerderjarigenbewind ná het openvallen van een nalatenschap.
De notaris die betrokken is bij de afwikkeling van een nalatenschap dient zich te realiseren dat er sprake kan zijn van een meerderjarigenbewind bij een erfgenaam zonder dat dit uit het CCBR blijkt. Niet alle bewinden worden immers ingeschreven. Blijkt wél van het meerderjarigenbewind, dan behoort de notaris eerst te controleren of het bewind zich mede uitstrekt over de toekomstige goederen van de rechthebbende, en daarmee ook over het aandeel in een nalatenschap. Wil de erfgenaam zuiver aanvaarden en is niet gebleken van een meerderjarigenbewind, dan adviseer ik om de erfgenaam mede te laten verklaren dat zijn vermogen niet onder meerderjarigenbewind is gesteld. Verder dient de notaris niet mee te werken aan een beneficiaire aanvaarding door een erfgenaam als hij weet dat die erfgenaam de nalatenschap reeds zuiver heeft aanvaard.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2024/15.
Naar literatuur overzicht