Praktische uitdagingen door wijzigingen in de BOR en DSR (FTV 2024/6)
29-04-2024 | Categorie: Literatuur
R.O.F. Bakker
In dit artikel gaat de auteur in op een aantal praktische uitdagingen die ontstaan door wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet en de doorschuifregelingen (DSR) in de inkomstenbelasting die door het kabinet in de Voorjaarsnota 2023 en het vervolgonderzoek inzake de bedrijfsopvolgingsregelingen zijn aangekondigd en tot nu toe onderbelicht zijn gebleven. Een deel van deze aangekondigde wijzigingen is omgezet in wetgeving in de vorm van de Wet Aanpassing Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024. Allereerst zullen de aangekondigde en in sommige gevallen reeds in wetgeving omgezette wijzigingen worden besproken. Vervolgens zal nader in worden gegaan op een viertal praktische uitdagingen voor de praktijk en de wetgever die voortvloeien uit de in de Voorjaarsnota 2023 en Wet Aanpassing Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 genoemde plannen.
Het lijkt erop dat de wetgever te gemakkelijk heeft gedacht toen zij haar plannen voor het wijzigen van de BOR en DSR heeft gepubliceerd. Deze wijzigingen zijn vanuit juridisch en praktisch oogpunt bepaald niet waterdicht te noemen en kunnen in de toekomst tot nieuwe rechtszaken of maatschappelijk ongewenste uitkomsten leiden. De wetgever heeft al aangekondigd dat zij een deel van de aangekondigde wijzigingen nader wil uitwerken in het Belastingplan 2025. Daarnaast treden de overige wijzigingen, met uitzondering van het automatisch als beleggingsvermogen aanmerken van aan derden verhuurd vastgoed, pas per 1 januari 2025 in werking. De wetgever zou er dan ook goed aan doen om het komende jaar nog eens kritisch te kijken naar de aangekondigde wijzingen en waar nodig met aanvullingen te komen in het Belastingplan 2025.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2024/6.
Naar literatuur overzicht