Het oude testament en de nieuwe echtgenote (WPNR 2024/7442)
08-02-2024 | Categorie: Literatuur
Mr. P. Blokland
De gemiddelde testateur beschikt niet over een groot erfrechtelijk abstractievermogen. Bij het opstellen van zijn testament denkt hij vanuit het hier en nu. Uiteraard is het dan aan de notaris om corrigerend op te treden en – meer of minder waarschijnlijke – toekomstscenario’s met de testateur te bespreken en daarvoor in het testament voorzieningen te treffen. Deze “sturende” rol van de notaris is in de conclusie voor het recente arrest van de Hoge Raad prachtig verwoord door A-G Valk. Het is echter ook voor de beste notaris ondoenlijk om het hele (toekomstige) leven van een testateur in één testament te vatten, daarvoor zijn er teveel life events mogelijk die tot een latere aanpassing van het testament kunnen nopen met inachtneming van de omstandigheden op dat moment. Het probleem is echter dat de testateur, indien zich een dergelijk life event voordoet, de noodzakelijke aanpassing van zijn testament nogal eens achterwege laat.
De auteur doet in het artikel suggesties om een aantal artikelen in Boek 4 BW aan te passen naar aanleiding van de ervaringen in de notariële praktijk. In de afgelopen twintig jaar zijn er vele goede suggesties gedaan om het erfrecht te verbeteren. Helaas hebben deze suggesties tot dusver nauwelijks tot aanpassingen in de wet geleid, in elk geval niet op het vlak van het civiele recht.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2024/7442.
Naar literatuur overzicht