Nieuw huwelijksvermogensrecht: een aandachtspunt voor de onroerendgoedpraktijk (JBN 2011/69)
05-12-2011 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. W.G. Huijgen
De inwerkingtreding van de derde tranche van het nieuwe huwelijksvermogensrecht per 1 januari 2012 leidt tot een aandachtspunt voor alle leveringen van onroerend goed, waarbij dat registergoed op naam staat van één van de in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten. Het nieuwe art. 1:99 BW leidt er namelijk toe dat in geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed en opheffing van de gemeenschap door een rechterlijke beschikking het tijdstip van ontbinding van de gemeenschap wordt vervroegd van het moment van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand naar het tijdstip van de indiening van het desbetreffende verzoekschrift. Op zichzelf lijkt deze vernieuwing een verbetering te zijn, omdat bijvoorbeeld aldus wordt bereikt dat wanneer één van de echtgenoten na indiening van het verzoekschrift reeds een nieuwe woning koopt en verkrijgt, deze niet meer in de ontbonden gemeenschap van goederen valt, maar tot zijn privévermogen gaat behoren. Bezien vanuit de dagelijkse onroerendgoedpraktijk leidt de nieuwe regeling van art. 1:99 BW echter wel tot complicaties.
Naar literatuur overzicht