Materiële uitleg van opeisbaarheidsgronden en verjaring van erfrechtelijke geldvorderingen (KWEP 2023/15)
19-01-2024 | Categorie: Literatuur
Mr. H.J. de Jonge
Op veel nalatenschappen waarin een langstlevende echtgenoot of geregistreerd partner en één of meer kinderen worden achtergelaten, is de zogeheten ‘wettelijke verdeling’ van toepassing. Dat kan zijn omdat het erfrecht bij versterf op de nalatenschap van toepassing is of doordat de erflater bij uiterste wil de wettelijke verdeling op zijn nalatenschap van toepassing heeft verklaard. Bij de wettelijke verdeling krijgen erflaters kinderen een geldvordering op erflaters echtgenoot, overeenkomend met de waarde van hun erfdeel. Dit kan de langstlevende ouder van de kinderen zijn, maar ook een stiefouder. In dit artikel wordt ingegaan op de uitleg van opeisbaarheidsgronden en wordt de verjaringsproblematiek van erfrechtelijke vorderingen behandeld.
Opeisbaarheidsgronden vormen het civielrechtelijke hart van het ‘langstlevende testament’. Door de materiële uitleg van opeisbaarheidsgronden kan opeisbaarheid zich voordoen zonder dat de langstlevende echtgenoot en de kinderen dit weten. Hierdoor kan een verjaringstermijn aanvangen zonder dat het kind zich dit realiseert. Doordat deze rechtsvorderingen pas na twintig jaren verjaren, heeft het kind nog wel even de tijd om actie te ondernemen, maar de combinatie van de in dit artikel behandelde uitspraken maakt het extra gevaarlijk. Indien het kind weet heeft van de verjaringsproblematiek, kan hij verjaring voorkomen door tijdig te stuiten. Na een eerste stuiting moet iedere vijf jaar opnieuw stuiting plaatsvinden. Een alternatief voor stuiting is schuldvernieuwing. Mocht de verjaring eenmaal zijn voltooid, dan zal het beroep dat verjaring in strijd is met de redelijkheid en billijkheid niet snel slagen (omwille van de rechtszekerheid).
Wanneer u een abonnement heeft op KWEP via Kluwer Navigator, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel KWEP 2023/15.
Naar literatuur overzicht