De ongelegitimeerde aanval op sociale familiestichtingen (FTV 2023/28)
01-12-2023 | Categorie: Literatuur
Mr. dr. I.A. Koele
Ons land kent een groot aantal traditionele familiestichtingen en -verenigingen, in de 19e of begin 20e eeuw opgericht door breed vertakte families voor sociale doelen, meestal bestaande uit levensonderhoud en studiefinanciering van jongere familieleden. In de meeste gevallen wordt bij liquidatie het vermogen uitgekeerd aan maatschappelijke organisaties. Fiscale motieven speelden daarbij destijds geen rol van betekenis. Pas in 1914 werd een inkomstenbelasting ingevoerd en erfbelasting stond nog in de kinderschoenen. In de loop van de tijd zijn aan deze sociale stichtingen in de praktijk vaak ideële doelstellingen toegevoegd, waardoor familiestichtingen in de praktijk een belangrijk deel van hun inkomsten ook aan ideële organisaties of algemeen nut beogende instellingen doen toekomen.
Deze stichtingen worden nu geconfronteerd met een zeer extensieve interpretatie van de sinds 2010 bestaande APV-wetgeving, zoals onder meer blijkt uit een recente uitspraak van Rechtbank Noord-Holland. Dit heeft tot gevolg dat verre afstammelingen van de oprichters van deze sociale stichtingen worden geconfronteerd met aanslagen inkomstenbelasting en erfbelasting op basis van een fictieve toerekening van vermogen via de getrapte historische stamboom van de familie. In veel gevallen hebben deze particulieren geen weet van het vermogen en geen recht op informatie van de stichting. Deze gang van zaken is niet uitlegbaar en kan niet worden verdedigd op basis van de tekst en het doel van de APV-wetgeving.
Aan de hand van de parlementaire geschiedenis van de APV-wetgeving wordt de conclusie bereikt dat een onderscheid gemaakt dient te worden tussen sociaal-ideële stichtingen en zuiver private vermogensstichtingen.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2023/28.
Naar literatuur overzicht