Art. 21 lid 5 SW: op welk tijdstip komt de gift tot stand? (FTV 2023/37)

20-12-2023 | Categorie: Literatuur

Op grond van de Successiewet geldt voor woningen als hoofdregel de WOZ-waarde van het kalenderjaar waarin de verkrijging plaatsvindt. In dit artikel gaan de auteurs in op de vraag van welk kalenderjaar de WOZ-waarde moet worden gehanteerd als de levering van de woning in een ander kalenderjaar plaatsvindt dan het kalenderjaar waarin de obligatoire overeenkomst tot stand is gekomen. In de context van de schenkbelasting lijkt weinig aandacht besteed te zijn aan het feit dat er veel tijd kan zitten tussen de obligatoire verkoop en de zakenrechtelijke levering van een woning. Mede door het Waarderingsbesluit zou gedacht kunnen worden dat de WOZ-waarde geldt van het kalenderjaar waarin de woning daadwerkelijk wordt geleverd. Dat is het jaar waarin de verkrijging van de woning goederenrechtelijk plaatsvindt. Volgens de auteurs past deze gedachte niet in het systeem van de Successiewet en de jurisprudentie.
Conclusie: wordt een woning voor een te lage prijs verkocht, dan wordt de schenkbelasting berekend naar de WOZ-waarde van het jaar van het sluiten van de koopovereenkomst. Dat de juridische levering van de woning in een later kalenderjaar plaatsvindt, is voor de schenkbelasting niet relevant. De bijbehorende conclusie is dan ook dat de aangifte schenkbelasting verricht zal moeten worden binnen twee maanden na het einde van het kalenderjaar waarin de obligatoire koopovereenkomst is gesloten. Een gelijke conclusie geldt voor de vergelijkbare gevallen van een schenking van een woning waarbij de levering later plaatsvindt en een legaat van een woning dat enige tijd na het overlijden wordt uitgevoerd. Dit zijn geen nieuwe vaststellingen, maar wel vaststellingen die gezien de besproken argumenten en zeker na het Waarderingsbesluit niet aanstonds bij iedereen duidelijk zullen zijn.

Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2023/37.