Het erfrechtelijke inkortingsvirus: is de incubatietijd voorbij? (WPNR 2023/7416)
25-07-2023 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. F.W.J.M. Schols
Het hield de gemoederen flink bezig, het vraagstuk over de al dan niet bestaande link tussen de niet-opeisbaarheidsclausule met de woorden ‘voor zover ten laste van de echtgenoot’ en de draagplichtregeling ten aanzien van de legitieme. Wordt met het testamentair verleggen van de draagplicht voor de legitieme naar de langstlevende ook de mate van opeisbaarheid van de legitieme geraakt? Een aantal uitspraken passeerde inmiddels de revue.
Het wijzigen van de draagplicht is overigens niet slechts een papieren aangelegenheid, maar heeft gevolgen voor degene die profiteert van de niet opeisbaarheid: de langstlevende-erfgenaam is met zijn gehele vermogen aansprakelijk, ook als hij de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard en voor de langstlevende-legataris geldt dat de schuld aan de legitimaris op de echtgenoot of andere levensgezel komt te rusten.
De wetgever heeft geanticipeerd op deze kwestie en daarmee is volgens de auteur het wettelijke kader helder: de ‘tenzij’, de woorden ‘ten laste van’ en het in de wet vastgelegde rechtsgevolg van de draagplichtregeling.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2023/7416.
Naar literatuur overzicht