De ‘repeterende schenking’ is geen periodieke uitkering als bedoeld in art. 18 lid 2 Successiewet (FTV 2023/6)
01-04-2023 | Categorie: Literatuur
Mr. P. Blokland
Op 16 december 2022 heeft de Hoge Raad een oordeel geveld over een kwestie die de gemoederen sinds de herziening van de Successiewet per 1 januari 2010 met enige regelmaat bezig heeft gehouden. De ‘repeterende schenking’ (een aantal met elkaar samenhangende schenkingen onder de opschortende voorwaarde dat de schenker op enig moment nog in leven is) kwalificeert niet als periodieke uitkering in de zin van de Successiewet.
De uitspraak van de Hoge Raad betekent dat het dus inderdaad mogelijk is om een schenking voor een aantal jaren ‘klaar te zetten’ in die zin dat een aantal schenkingen wordt gedaan, steeds onder de opschortende voorwaarde dat schenker en/of begiftigde op enig jaar nog in leven zijn, waarbij ieder jaar opnieuw de vrijstelling voor de schenkbelasting kan worden benut. Het gevaar dat de schenkingen bij elkaar worden geteld en in één keer worden belast in het jaar dat de eerste schenking plaatsvindt, is geweken. Een repeterende schenking kan een praktische oplossing zijn in situaties dat schenkers jaarlijks naar de notaris moeten komen voor een schenking met een relatief gering belang. Daarnaast kan de repeterende schenking van belang zijn om de positie van starters op de woningmarkt te verbeteren. Ook kan het van belang zijn om een repeterende schenking te doen als flankerende maatregel bij het opstellen van een levenstestament.
Uiteraard rijst bij de praktijkbeoefenaar dan nog de vraag of het – zoals in de casus waarover de Hoge Raad oordeelde – ook echt allemaal afzonderlijke schenkingsakten moeten zijn. Naar de mening van de auteur is dat niet noodzakelijk. Waar het om gaat is dat er afzonderlijke schenkingsovereenkomsten zijn, en die kunnen evengoed in één akte worden vastgelegd als in afzonderlijke akten. Gelukkig is ons recht niet zo formalistisch dat het niet mogelijk zou zijn om meerdere rechtshandelingen in één akte vast te leggen.
Een (onbedoelde) fiscale tip van de fiscus: afkoop van de toekomstige verplichting(en) voor een zakelijke berekende contante waarde vormt bij gebreke van verarming en verrijking geen schenking. Hoewel de afkoop zijn grond vindt in een schenking, is er geen enkel belastbaar moment aan te wijzen, waarop het bedrag in de sfeer van de schenkbelasting wordt getrokken. Maar ook een ‘enkelvoudige’ schenking onder opschortende voorwaarde kan (voordat de voorwaarde in vervulling is gegaan) worden afgekocht met (kennelijk) het gevolg dat er in het geheel geen heffing van schenkbelasting plaatsvindt.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2023/6.
Naar literatuur overzicht