Estate Planning Expert
 

ACTUEEL
19-11-2024 - Verrekening van eerder geheven erfbelasting bij tweede verkrijging uit dezelfde nalatenschap (WPNR 2024/7479)
13-11-2024 - Hof Amsterdam 29 oktober 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2990

Legaat van een AB (KWEP 2023/3)

LinkedIn
12-05-2023 | Categorie: Literatuur

Mr. R.L.M.C. Janssen

In dit artikel komt een aantal aspecten aan bod van het legaat van een aanmerkelijk belang dat bestaat uit aandelen of certificaten van aandelen in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Een dergelijk legaat raakt aan verschillende rechtsgebieden zoals, in civielrechtelijke zin, het huwelijksvermogensrecht, het erfrecht en het vennootschapsrecht alsook, in fiscale zin, de inkomsten- en de erfbelasting. De combinatie van die verschillende aspecten maakt het onderwerp buitengewoon uitdagend, ook omdat een dergelijk legaat onderdeel of sluitstuk kan zijn van een bedrijfsopvolging, al dan niet binnen een familie.
De vererving van het aanmerkelijk belang geschiedt van rechtswege en kan mitsdien niet aan een vennootschapsrechtelijke beperking worden onderworpen. De vererving kan echter op grond van de statuten aanleiding geven tot het ontstaan van verplichtingen voor de erfgenamen. De statuten van de vennootschap kunnen bepalen dat, zolang niet aan een dergelijke statutaire verplichting of eis is voldaan, het stemrecht, het recht op uitkeringen of het vergaderrecht kan zijn opgeschort. De goederenrechtelijke verkrijging door de erfgenamen van het tot diens overlijden aan de erflater toebehoord hebbend aanmerkelijk belang, is een fictieve vervreemding door de erflater. Het fictief gerealiseerde vervreemdingsvoordeel moet aangegeven worden in box 2 en wordt tegen het voor die box geldende tarief belast. Het vorenstaande lijdt echter uitzondering indien en voor zover gebruik gemaakt kan worden van de doorschuiffaciliteit. Indien sprake is van kwalificerend ondernemingsvermogen in de vorm van het aanmerkelijk belang van de erflater (of diens onverdeelde, krachtens huwelijksvermogensrecht aan hem toekomende aandeel daarin), kan sprake zijn van een voorwaardelijke vrijstelling voor de erfbelasting.
Het gelegateerde aanmerkelijk belang kan onderdeel uitmaken van de door het overlijden van de erflater ontbonden huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap. De legataris kan, ondanks dat bij het openvallen van de nalatenschap slechts de onverdeelde helft tot de nalatenschap behoort, afgifte vorderen van het gehele gelegateerde goed. Mocht het echter zo zijn dat afgifte van het gehele gelegateerde goed, vanwege de verdeling van de huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap, niet (geheel) mogelijk is, dan kan volstaan worden met uitkering (in contanten) van de waarde van (een deel van) het gelegateerde goed. Zodra het aanmerkelijk belang wordt verdeeld in het kader van de verdeling van de door het overlijden van de aanmerkelijkbelanghouder ontbonden huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap kan toepassing van een blokkeringsregeling aan de orde zijn indien en voor zover (een deel van) het aanmerkelijk belang zou worden toegedeeld aan de langstlevende. Afgezien van de verdeling conform gerechtigdheid de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap ook de nodige fiscale kenmerken.
Indien de omschrijving van het gelegateerde pakket (certificaten van) aandelen dusdanig duidelijk is dat het gaat om een indirect gehouden (aanmerkelijk) belang, is uit de uiterste wil zelf af te leiden dat de erflater de beschikking niettemin heeft gewild ook al behoren de aandelen niet tot de nalatenschap. Teneinde de erfgenamen in staat te stellen de gelegateerde aandelen daadwerkelijk aan de legataris te kunnen leveren, zullen de erfgenamen er goederenrechtelijk over dienen te kunnen beschikken. Dit laatste vereist een levering door de houdstervennootschap van de gelegateerde aandelen aan de erfgenamen. Ook zo'n legaat heeft ook de nodige fiscale kenmerken.
De vruchten van het gelegateerde goed, uitgekeerd door de vennootschap in de periode tussen het openvallen van de nalatenschap en de levering van het legaat aan de legataris, zullen aan de goederenrechtelijke rechthebbenden, te weten de erfgenamen, uitgekeerd worden. Die vruchten komen echter in dat geval, in de verhouding tussen de erfgenamen en de legataris, toe aan de legataris en zullen mitsdien ook aan hem geleverd moeten worden. Voor wat betreft de vraag bij wie bedoelde ‘tussentijdse’ vruchten belast dienen te worden is er sprake van beleid.
De vordering van de legataris tot afgifte/levering van het gelegateerde aanmerkelijk belang ontstaat, zoals gezegd, door en met het overlijden van de testateur. Levering van het aanmerkelijk belang aan de legataris zal plaats vinden ten titel van afgifte legaat. Alvorens het aanmerkelijk belang rechtsgeldig kan worden geleverd aan de legataris kan ook in dit geval weer toepassing van een blokkeringsregeling aan de orde zijn. Fiscaal dienen alle belanghebbenden, dat wil zeggen de erfgenamen én de legataris een verzoek tot doorschuiving te doen. Mocht er moeten worden afgerekend en de testateur, na hierop gewezen te zijn, er de voorkeur aan geven dat de legataris deze belasting voor zijn rekening neemt, dan zal hiertoe een uitdrukkelijke bepaling in het testament nodig zijn.
Mocht het zo zijn dat het aanmerkelijk belang wordt gelegateerd aan één van de erfgenamen tegen inbreng van de waarde ervan of een deel van die waarde, dan is het zaak de effecten ervan in het kader van de toekenning én benutting van de voorwaardelijke vrijstelling op grond van de BOR in de Successiewet met de testateur te hebben besproken. Overigens maakt het voor de aanmerkelijkbelangregeling geen verschil of sprake is van een legaat tegen inbreng van de waarde of van een legaat om niet. De verkrijgingsprijs van de legataris is bij doorschuiving gelijk aan die van de erflater, ook als sprake is van een legaat tegen inbreng van de waarde. Een betaling van de legataris aan de boedel verhoogt zijn verkrijgingsprijs dus niet.
Het zou zo kunnen zijn dat ten tijde van het opstellen van het testament, er niet één maar meerdere beoogde opvolgers zijn, hetgeen ertoe leidt dat het aanmerkelijk belang aan meerderen wordt gelegateerd. Enige tijd na het overlijden van de erflater blijkt slechts één van legatarissen zowel interesse als kwalificaties te hebben om het familiebedijf voort te zetten. Ook dan zijn er in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap fiscale effecten te belichten.
Kortom, bij het vormgeven van een legaat van een (in)direct aanmerkelijk belang is het zaak het juridische én het fiscale parcours dat het aanmerkelijk belang zal moeten afleggen alvorens het legaat als uitgevoerd kan worden beschouwd, helder te hebben. Dat laatste geldt zeker indien sprake is van een legaat tegen inbreng van (een deel van) de waarde in het economische verkeer.

Wanneer u een abonnement heeft op KWEP via Kluwer Navigator, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel KWEP 2023/3.

Naar literatuur overzicht


Naar boven

Wilt u beter adviseren over estate planning?
Meld u dan vandaag nog aan voor de meerdaagse opleiding Estate Planning Specialist

Uitgebreide Modellen Levenstestamenten
Completer dan ieder ander model, inclusief toelichting voor de levenstestateur

Kent u onze Estate Planning Tools al?
De meest geavanceerde reken- en datatoepassingen op de Nederlandse markt

Gebruiksvriendelijke Modellen Testamenten
Altijd up-to-date en inclusief een uitgebreide en heldere toelichting voor de testateur

Uniek in de markt: Aangifte Erfbelasting
Om op snelle, efficiënte en veilige wijze digitaal aangifte erfbelasting te kunnen doen

Twitter Linkedin