Reikwijdte van waarderingsvoorschriften in de Successiewet: hoe ver verwijderd mag het verband zijn? (KWEP 2022/19)

01-03-2023 | Categorie: Literatuur

Werkt het waarderingsvoorschrift voor woningen ook door in de waardering van vorderingen uit hoofde van een finaal verrekenbeding? In dat kader staan de auteurs ook stil bij de andere waarderingsvoorschriften van art. 21 SW.
De jurisprudentie van de Hoge Raad laat een bestendige lijn zien, waarbij vergelijkbare oordelen zijn geveld ter zake van verschillende waarderingsregelingen. Op basis van deze jurisprudentie concluderen de auteurs dat het toepassingsbereik van de waarderingsvoorschriften zich ook uitstrekt tot:

• vorderingen die hun oorsprong vinden in het huwelijksvermogensrecht, zoals een vordering uit hoofde van een finaal verrekenbeding;
• vorderingen die hun oorsprong vinden in het erfrecht, zoals uit hoofde van de wettelijke verdeling, waarbij dit onzes inziens evenzeer geldt indien een dergelijke vordering via een huwelijksvermogensrechtelijke vordering in de nalatenschap afhankelijk is van de waarde van een goed in het vermogen van de langstlevende echtgenoot;
• verplichtingen, zowel die hun oorsprong vinden in het huwelijksvermogensrecht, zoals een verrekenverplichting, als die krachtens erfrecht ontstaan, zoals de inbrengverplichting bij een keuzelegaat tegen inbreng.

Het toepassingsbereik van de waarderingsvoorschriften is naar de mening van de auteurs echter niet zo ruim dat dit zich tevens uitstrekt tot een tweede overlijden, hetgeen doorgaans het overlijden van de langstlevende echtgenoot zal zijn. Voor zover op dat moment in diens vermogen vorderingen of schulden aanwezig zijn, die bij het eerste overlijden gewaardeerd zijn met toepassing van een waarderingsvoorschrift, dienen deze (opnieuw) gewaardeerd te worden, naar de toestand op het desbetreffende moment.

Wanneer u een abonnement heeft op KWEP via Kluwer Navigator, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel KWEP 2022/19.