Het Haags Huwelijksgevolgenverdrag 1905: Van oude mensen, de verdragen, die (nog niet) voorbijgaan… (JBN 2023/5)
27-02-2023 | Categorie: Literatuur
Mr. B.F.P. Lhoëst
In dit artikel bespreekt de auteur de werking van het Haags Huwelijksgevolgenverdrag 1905 aan de hand van het arrest van Hof Den Bosch uit februari 2022. In dit arrest worden de stofwolken van het Verdrag geblazen en wordt de toepassing en uitwerking van het Verdrag geanalyseerd. Twee vragen staan daarbij centraal:
- Is dit Verdrag nog wel van toepassing in het huidige tijdsgewricht?
- Moeten echtgenoten die gehuwd zijn onder het Verdrag hun buitenlandse huwelijksvermogensregime inschrijven in het Nederlandse huwelijksgoederenregister om dit aan derden te kunnen tegenwerpen?
Om bij huwelijken met grensoverschrijdende aspecten er achter te komen welk recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van de echtgenoten en tussen echtgenoten en derden is geen sinecure. Om het toepasselijke huwelijksvermogensrecht vast te stellen bestaan maar liefst vier regelingen naast elkaar:
- het Huwelijksgevolgenverdrag 1905, voor Nederland in werking van 23 augustus 1912 tot 23 augustus 1977;
- het commune Nederlandse internationaal privaatrecht; dit zijn de regels die de Hoge Raad in met name het Chelouche/van Leer arrest heeft ontwikkeld;
- het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978, voor Nederland in werking van 1 september 1992 tot 29 januari 2019;
- de Europese Verordening betreffende het huwelijksvermogensstelsel, van toepassing vanaf 29 januari 2019.
Al naar gelang de datum waarop de echtgenoten gehuwd zijn is een van deze regelingen van toepassing. De toepasselijkheid van de oudste regeling, het Verdrag, wordt met het verstrijken van de tijd steeds minder. Als beide echtgenoten nog in leven zijn, geldt anno 2022 dat zij al minstens 45 jaar met elkaar gehuwd dienen te zijn wil het Verdrag van toepassing zijn. Is dat het geval, dan zal – in het belang van de rechtszekerheid – aangeknoopt dienen te worden bij het recht van de nationaliteit van de man, hoe strijdig dat misschien ook met onze hedendaagse visie is. Let wel, echtgenoten die met dit aanknopingspunt moeite hebben kunnen natuurlijk altijd nog een rechtskeuze uitbrengen voor – in willekeurige volgorde –het recht van de nationaliteit van de vrouw, of de nationaliteit van de man, of van hun (gemeenschappelijke) woonplaats en het probleem is daarmee opgelost. Ten aanzien van deze rechtskeuze gelden overigens de bepalingen van de Huwelijksvermogensrechtverordening.
Ten aanzien van de inschrijving in het huwelijksgoederenregister wordt duidelijk dat voor huwelijken die voor 1 september 1992 zijn gesloten, er geen inschrijvingsvereiste in het Nederlandse huwelijksgoederenregister geldt. Dit heeft tot consequentie dat aan derden in beginsel geen derdenbescherming toekomt wegens het ontbreken van een inschrijving in het huwelijksgoederenregister dat buitenlands huwelijksvermogensrecht van toepassing is.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel JBN 2023/5.
Naar literatuur overzicht