Voorwaardelijke aanvaarding van een legaat en voorwaardelijk beroep op de legitieme portie (FTV 2022/33)
01-12-2022 | Categorie: Literatuur
Mr. dr. R.E. Brinkman
Het komt in de praktijk voor dat een legataris of legitimaris er belang bij heeft om zijn aanspraak nog niet direct onvoorwaardelijk te aanvaarden of daarop een onvoorwaardelijk beroep te doen. De vraag rijst of dergelijke eenzijdige rechtshandelingen onder een voorwaarde kunnen worden verricht. In dit artikel wordt dat onderzocht. De auteur acht een voorwaardelijke aanvaarding van een legaat, bij gebrek aan een wettelijk verbod, in beginsel niet in strijd met haar aard en de daarmee gepaard gaande rechtsgevolgen. Bij een voorwaardelijk beroep op de legitieme portie vindt de auteur het moeilijker: enerzijds lijkt de heersende leer uit te gaan van de onmogelijkheid om een voorwaardelijk beroep op de legitieme portie (zijnde een wilsrecht) te doen, anderzijds vindt hij er ook wel wat voor te zeggen dat de legitimaris speelruimte moet hebben, met name in situaties waarin de erflater het de legitimaris ‘moeilijk’ heeft gemaakt. De kans dat een voorwaardelijk beroep in stand blijft, is het grootst als de legitimaris duidelijk maakt onder welke specifieke (niet-potestatieve) voorwaarden dat beroep wordt gedaan.
Mocht blijken dat het voorwaardelijk aanvaarden/verwerpen van een legaat of beroep op de legitieme niet mogelijk is, dan geldt als hoofdregel dat de gehele rechtshandeling nietig is. Soms zal echter aangenomen mogen worden dat alleen de voorwaarde vervalt. In de praktijk is dit niet steeds van groot belang: als de legataris/legitimaris (gelet op verjarings- en vervaltermijnen) tijdig handelt, kan hij immers de rechtshandeling opnieuw verrichten.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2022/33.
Naar literatuur overzicht