Kritisch commentaar op arrest Hoge Raad over latente AB-claims (FTV 2022/32)
01-12-2022 | Categorie: Literatuur
Drs. H. Hoeve
In de visie van de auteur moeten de fundamentele kenmerken van het systeem van de AB-heffing anders geïnterpreteerd worden dan de Hoge Raad dit doet. Het arrest gaat over de waardering van een onderbedelingsvordering in een casus waarin een AB-pakket onderdeel was van een afrekenverplichting uit hoofde van een huwelijksvermogensrechtelijk finaal verrekenbeding. Voor een beter begrip begint de auteur eerst met een gestileerd voorbeeld om de kern van het AB-regime te schetsen.
Een tussentijdse afrekening van de AB-claim leidt volgens de auteur tot een AB-tarief dat effectief hoger is dan het geldende nominale AB-percentage, tenzij het vermogen waarover is afgerekend onmiddellijk belastingvrij wordt uitgekeerd. De AB-claim moet dus als nominaal percentage worden gehanteerd, zowel bij verdelingen van huwelijksgemeenschappen, als bij de verdeling van nalatenschappen en bij de afwikkeling van finale verrekenbedingen. De auteur adviseert dan ook om in de huwelijksvoorwaarden altijd op te nemen tegen welk percentage de AB-claim bij de vaststelling van de finaal verrekenbedingvordering moet worden berekend. En om in testamenten hetzelfde te doen. Dan worden jarenlange procedures, de daarmee gepaard gaande kosten en de daardoor onnodige mogelijk getroubleerde verhoudingen vermeden.
Het is volgens de auteur voorts niet de vraag of er op dit moment een AB-claim van 26,9% moet worden gehanteerd, dan wel een contante waarde daarvan. Het is de vraag of er in plaats van een AB-claim van 26,9% niet moet worden uitgegaan van een hoger percentage, omdat het in de lijn der verwachtingen ligt dat het AB-tarief zal worden verhoogd.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2022/32.
Naar literatuur overzicht