Onderlinge schuldverhoudingen tussen ongehuwd samenwonenden verdienen meer aandacht (Vp-Bulletin 2022/14)
01-09-2022 | Categorie: Literatuur
Mr. P. Krooshof en mr. N. de Poel
Het ongehuwd samenwonen wordt steeds meer als een ‘volwaardige’ vorm van samenleven gezien, ook als er kinderen zijn. Het Burgerlijk Wetboek heeft deze ontwikkeling nog niet bij kunnen houden. Zo zijn de nodige artikelen gewijd aan de vermogensrechtelijke kant van het huwelijk, maar dit geldt helaas niet voor ongehuwd samenwonenden. Voor gehuwden wordt onderkend dat de relatie tussen de gehuwden in de weg kan staan aan het zakelijk handelen met elkaar tijdens het huwelijk. Zo wordt hen meer tijd gegeven om onderlinge schulden op te eisen. Als gezegd, is dat voor ongehuwd samenwonenden (nog) niet geregeld. Zij lopen het risico van een koude kermis thuis te komen. Met een goede samenlevingsovereenkomst is dit weliswaar te ondervangen, maar blijkt een en ander wel zeer sterk afhankelijk van de specifieke omstandigheden en de mate waarin een partij slaagt in haar of zijn bewijs dat bepaalde vorderingen vallen onder de samenlevingsovereenkomst in plaats van onder het algemene vermogensrecht. Daar waar mensen samenwonen en samenleven ligt het ontstaan van vorderingen over en weer voor de hand. In dit artikel beschrijven de auteurs de algemene rechtsregels ten aanzien van vorderingen en hun verjaringstermijnen. Zowel voor ongehuwd samenwonenden als voor gehuwden.
Wanneer u een abonnement heeft op Vp-Bulletin via Kluwer Navigator, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel Vp-Bulletin 2022/14.
Naar literatuur overzicht