Kan een ‘vergeten’ levenstestament herleven na het einde van het beschermingsbewind? (JBN 2022/45)
18-10-2022 | Categorie: Literatuur
Mr. N. van den Berg
Pas na het instellen van een meerderjarigenbewind blijkt dat de betrokkene eerder al een algemene volmacht verleende om haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen. In de algemene volmacht is bepaald dat deze eindigt op het moment dat het vermogen van de volmachtgeefster onder bewind wordt gesteld. Leidt het vernietigen van de onderbewindstelling tot het herleven van de volmacht, of is deze definitief tot een einde gekomen? Als het herleven van de volmacht zou uitblijven, dan zou er namelijk een vacuüm ontstaan waarin de vermogensrechtelijke belangen van de vrouw niet konden worden behartigd en er wederom een verzoek tot onderbewindstelling zou moeten worden ingediend.
In de wet staan verschillende (niet-limitatieve) gronden genoemd waarop een volmacht eindigt. Het instellen van een bewind over het vermogen van de volmachtgever wordt in de wet niet als beëindigingsgrond genoemd. Er kunnen in de literatuur verschillende visies worden onderscheiden. Een opvatting kan zijn dat de volmacht eindigt bij het instellen van het bewind; de in de wet genoemde gronden zijn immers niet-limitatief. Een andere opvatting is dat de volmacht weliswaar blijft bestaan, maar niet meer mag worden gebruikt. Het bewind en de activiteiten die de bewindvoerder met uitsluiting van anderen in het kader daarvan bevoegd is te verrichten, betekenen in die opvatting dat een verleende volmacht niet meer kan leiden tot het verrichten van rechtshandelingen door de gevolmachtigde. Ook de opvatting dat de volmacht blijft bestaan, maar door de bewindvoerder kan worden herroepen, passeert de revue in de literatuur en jurisprudentie. Voor de praktijk is het voorgaande vermoedelijk wat minder relevant: onder het mom van geen twee kapiteins op één schip hebben, bevat een levenstestament vaak de bepaling dat de volmacht eindigt op het moment dat het vermogen van de volmachtgever – ondanks het bestaan van het levenstestament – onder bewind wordt gesteld. De rechter zal daartoe overigens slechts overgaan indien het levenstestament in de praktijk niet goed blijkt te functioneren.
Op 27 oktober 2021 was het aan Hof Den Haag om een oordeel te vellen. Ondanks de latere vernietiging van de beschikking waarbij het vermogen van de betrokkene onder bewind is gesteld, heeft het bewind in de tijd tussen de instelling en de vernietiging ervan wel bestaan. Dit maakt naar het oordeel van het hof dan ook dat de volmacht – gezien de formulering van de beëindigingsgrond – definitief tot een einde is gekomen. De betrokkene en haar – niet langer meer gevolmachtigde maar – bewindvoerder leggen zich bij dit oordeel neer en berusten in de onderbewindstelling. Men is gebonden aan de onderbewindstelling om de betrokkene op vermogensrechtelijk vlak te vertegenwoordigen, terwijl men vaak juist een volmacht opstelt om weg te blijven uit de wettelijke beschermingsmaatregelen.
Het gesignaleerde probleem kan naar de mening van de auteur eenvoudig worden voorkomen door niet alleen in de volmacht op te nemen dat deze eindigt bij het instellen van een bewind, maar door eveneens expliciet te beschrijven dat de volmacht opnieuw ingaat op het moment – en onder de voorwaarde – dat de onderbewindstelling wordt vernietigd (of anderszins eindigt). Op deze manier heeft men enerzijds geen twee kapiteins op één schip, maar geraakt men anderzijds ook niet tussen wal en schip op het moment dat een beschermingsbewind wordt ingesteld dat later weer eindigt. Uit zaken zoals de onderhavige blijkt wederom het belang van (verplichte) inschrijving van het levenstestament in het CLTR. Ook pleit de auteur ervoor dat kantonrechters toegang krijgen tot het CLTR en inzage moeten nemen alvorens over te gaan tot het behandelen van een aanvraag tot instelling van een meerderjarigenbewind. Voorkomen is immers beter dan genezen.
Als na het instellen van het bewind blijkt dat er eerder al een levenstestament was opgesteld waarin de bewindvoerder als gevolmachtigde was aangewezen, en dit levenstestament tot een einde kwam door het instellen van het bewind, dan lijkt het passend dat de kantonrechter bij het uitoefenen van het toezicht op de bewindvoerder rekening houdt met de inhoud daarvan, en zich wat coulanter opstelt ten aanzien van het afleggen van rekening en verantwoording, het verlenen van een doorlopende machtiging en het toestaan van schenkingen conform het levenstestament.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel JBN 2022/45.
In onze toepassing Modellen Levenstestamenten is reeds rekening gehouden met het arrest van Hof Den Haag 27 oktober 2021 en de door de auteur gedane aanbeveling behoort reeds tot onze modelteksten.
Naar literatuur overzicht