Belastinglatentie en aanmerkelijk belang (VFP 2022/115)
13-10-2022 | Categorie: Literatuur
Mr. drs. J.A. Bult
Het fenomeen belastinglatentie heeft al menig pen in beroering gebracht. De vraag die verschillende auteurs trachten te beantwoorden is op welke waarde een belastinglatentie gesteld moet worden. In de rechtspraak is deze waardering vaak onderwerp van geschil tussen partijen. Op 22 april 2022 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de waardering van een belastinglatentie bij het overlijden van de aandeelhouder. In dit artikel staat dit arrest centraal.
Belastinglatenties hebben in algemene zin betrekking op bruto vermogensbestanddelen waarover de belastingheffing in de toekomst ligt. Bij een aanmerkelijk belang (box 2) geldt dit voor zover de economische waarde hoger is dan de verkrijgingsprijs van de aandelen. Zolang de aandelen niet (fictief) worden vervreemd zal in dit geval derhalve sprake zijn van een latente belastingheffing in box 2. Bij het overlijden van de aanmerkelijk belanghouder is deze latente belastingheffing van belang in twee ‘rechtssferen’, namelijk in het belastingrecht en in het civiele recht. De waardering in beide rechtssferen kan van elkaar verschillen. Dit onderscheid blijft in de literatuur enigszins onderbelicht. In het arrest van de Hoge Raad van 22 april 2022. ging het om de waardering in het civiele recht (het erfrecht).
Het is de vraag of met het arrest de gewenste duidelijkheid wordt gegeven. Als de bedrijfsopvolgingsregeling wordt versoberd of zelfs helemaal wordt afgeschaft, dan kan het fenomeen ab-latentie wel eens tot het verleden gaan behoren, maar zover is het (nog) niet. Om iedere discussie omtrent de waardering voor te zijn is het beter om het heft in eigen hand te nemen en in het testament (of huwelijkse voorwaarden) een regeling te treffen die voorziet in de waardering van de ab-latentie.
Wanneer u een abonnement heeft op VFP via Kluwer Navigator, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel VFP 2022/115.
Naar literatuur overzicht