Het levenstestament 'über den Tod hinaus' (WPNR 2016/7129)
01-07-2017 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. dr. B.M.E.M. Schols
Hoe verhoudt zich de in een levenstestament opgenomen volmacht met werking na overlijden tot de uiterste wilsbeschikking? Of, anders: wat is – na het overlijden van de erflater – de positie van de ‘levensexecuteur’ ten opzichte van de erfrechtelijke executeur? De auteur vergelijkt het levenstestament met de Duitse Vorsorgevollmacht, staat stil bij het gebruik van een volmacht en het beheer op grond daarvan, de onherroepelijkheid en de (on-)mogelijkheid om een volmacht eerst na overlijden van de erflater te laten ingaan.
Botsen levensexecuteur en erfrechtelijk executeur dan niet met elkaar nadat erflater is overleden? Ondanks dat de focus bij de levensexecuteur ligt op vertegenwoordiging tijdens leven, is dat zeer wel mogelijk. Onder verwijzing naar uitspraken van de Duitse rechter geeft auteur aan dat het derhalve zaaks is om de bevoegdheden van beide executeurs goed op elkaar af te stemmen. Zo zou de levensexecuteur – in geval van een volmacht met werking na overlijden – actief kunnen zijn in de te overbruggen periode vanaf het overlijden van erflater tot aan de afgifte van de verklaring van executele. De bijzondere regel van art. 3:77 BW zorgt ervoor dat ieder (de gevolmachtigde en de executeur) op zijn eigen rijstrook blijft, beiden als (gelijkwaardig) vertegenwoordiger van erflater. Koppel het gebruik van de volmacht aan de zorg van een goed (en wellicht dezelfde of een opeenvolgende) opdrachtnemer.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2016/7129.
Naar literatuur overzicht