Het levenstestament en de bank (WPNR 2016/7130)
01-07-2017 | Categorie: Literatuur
Mr. T. Denekamp
Het levenstestament wordt opgesteld door de notaris en bereikt de bank meestal pas als de gemachtigde in actie komt, omdat de volmachtgever niet meer (goed) zelfstandig kan handelen. De auteur maakt van de gelegenheid gebruik om aandacht te schenken aan de voor de bank beslissende elementen uit het KNB-model levenstestament. Beleid kan per bank verschillen en dat geldt ook voor de technische mogelijkheden van betalings- en andere banksystemen. Deze verschillen doen er niet aan af dat het KNB-model door de NVB-banken wordt onderschreven en tot stand is gekomen in door de NVB gefaciliteerd overleg. Het KNB-model bevat een uitgebreide bancaire paragraaf. Daarin wordt extern een onbeperkte vertegenwoordigingsbevoegdheid gecreëerd voor de gemachtigde. Voor zover dit intern te ver gaat, kan de volmachtgever in een ander hoofdstuk beperkingen opnemen. De beperkingen worden zo kenbaar gemaakt aan de gemachtigde, maar zij raken de externe bevoegdheid niet. Het probleem met deze en vergelijkbare beperkingen is dat banken ze niet kunnen hanteren. Als de beperkingen extern zouden werken, dan zou de bank verweten kunnen worden ongeoorloofde handelingen te hebben toegestaan. Het faciliteren van handelingen die mogelijk niet gedekt worden door de volmacht is niet in het belang van de volmachtgever en kan tot aansprakelijkheid van de bank leiden. Daarom kan van de bank niet worden gevergd een onhanteerbare volmacht te accepteren.
Een belangrijk deel van de dienstverlening van banken bestaat uit het verzorgen van het betalingsverkeer. Het betalingsverkeer is zeer omvangrijk. De mogelijkheden voor een bank om controles toe te passen zijn beperkt. De reden van de overboeking is niet kenbaar. De relatie tussen de opdrachtgever en begunstigde ook niet. Afhankelijk van de inrichting van de betaalsystemen zal gecontroleerd kunnen worden of de betalingsopdracht een bepaald maximum overschrijdt. Het is van belang dat betrokkenen zich realiseren dat er niet direct bij de bank gehandeld kan worden. Het lezen van de volmacht, vaststellen van de bevoegdheden die eruit voortvloeien, invoeren in de systemen en de terugkoppeling aan de volmachtgever en gemachtigde kost een aantal werkdagen. De volmacht kan inhouden dat deze personen gezamenlijk moeten handelen. Voor bankzaken is dat problematisch. Het KNB-model voorziet erin dat de gemachtigden in een dergelijke situatie elkaar een ondervolmacht voor bankzaken kunnen geven. Dit kan voor banken een voorwaarde zijn om de volmacht te kunnen accepteren. Een korte volmacht kan leiden tot veel vragen. Beter is het om zoveel mogelijk handelingen op te schrijven die nodig kunnen zijn. Een restbepaling dient dan als vangnet en niet als hoofdregel. De vraag is of een algemene volmacht ‘in alle hoedanigheden’ de bevoegdheid creëert de vennootschap waarvan de volmachtgever directeur is te vertegenwoordigen. Uit de rechtspraak lijkt voort te vloeien dat dit niet het geval is. Het is wel mogelijk dit te realiseren indien de volmachtgever expliciet handelt in de hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap. De bestuurder geeft dan een volmacht namens de vennootschap.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2016/7130.
Naar literatuur overzicht