Notaris en wilsonbekwaamheid (WPNR 2013/6987)
01-02-2014 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. M.J.A. van Mourik
Van de notaris wordt verwacht dat hij een poortwachtersfunctie vervult ter zake van de wilsbekwaamheid van degene die ten overstaan van hem een rechtshandeling wenst te verrichten, bijvoorbeeld een aspirant-testateur. Daarbij past dat de ambtsdrager weet wat hij moet verstaan onder ‘wil’ en wat onder ‘wilsonbekwaamheid’. Tast de notaris in het duister daaromtrent, dan kan hij zijn ambt niet naar behoren vervullen. Naarmate omtrent wil en wilsbekwaamheid meer onduidelijk is, dreigt meer juridisch en tuchtrechtelijk onheil. De op rechtszekerheid koersende ambtsdrager kan zelfs schichtig worden en tot angsthaas worden bestempeld.
De auteur komt tot enige conclusies:
In het privaatrecht is ‘wil’ terdege te onderscheiden van ‘wil’ in psychische zin. Medische bevindingen omtrent de wilsbekwaamheid dienen tegen die achtergrond te worden beoordeeld.
Indien voor het verrichten van een rechtshandeling wegens geestelijke stoornis de ‘wil’ wordt geacht te ontbreken, dient de notaris in geval van twijfel tot dienstverlening over te gaan. Als nietigheid dreigt, dient indien de tijd dat toelaat, een medisch oordeel te worden afgewacht.
De aard van de wegens geestelijke stoornis wellicht vernietigbare rechtshandeling bepaalt mede of de notaris zijn diensten mag verlenen.
De notaris die een akte verlijdt waarin een volmachtgever als partij optreedt, dient naar gelang van de omstandigheden en van de aard van te verrichten rechtshandeling, te bezien of hij volstaat met legalisatie van de handtekening van de volmachtgever.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2013/6987.
Naar literatuur overzicht