Overlegatering en de gevolgen voor de positie van de executeur na beneficiaire aanvaarding (JBN 2022/21)
24-07-2022 | Categorie: Literatuur
Mr. P. Blokland en mr. P.C. van Es
Naar aanleiding van een uitspraak van Rechtbank Rotterdam inventariseren de auteurs de betekenis van het begrip ‘ruimschoots toereikend’ met betrekking tot de verklaring die een executeur kan afleggen bij een beneficiair aanvaarde nalatenschap; tevens krijgt de praktijk enkele tools aangereikt om te voorkomen dat een nalatenschap bij het overlijden van de testateur onbedoeld negatief is.
In de betreffende zaak had de erflaatster een legaat gemaakt dat een grotere waarde vertegenwoordigde dan het saldo van de nalatenschap zonder aftrek van de schulden uit hoofde van legaten. In de casus veroorzaakte de overlegatering geen schade voor de erfgenamen, de broers van erflaatster, omdat zij zo verstandig waren geweest om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden. Erfgenamen die zuiver hebben aanvaard, blijven echter ondanks de vermindering van legaten gehouden tot voldoening voor het geheel, en in dat geval kan overlegatering tot heel vervelende gevolgen leiden. De gemiddelde testateur zal er heus niet op uit zijn om zijn erfgenamen in de problemen te brengen, zodat bij overlegatering vrijwel altijd sprake zal zijn van een ‘ongeluk’. Aangezien het maken van legaten – codicillen daargelaten – de inzet van een notaris vergt, is het dus diens taak om overlegatering te voorkomen. Hoe moet de notaris dat doen?
Het is in dit verband goed om te beseffen dat er in principe twee oorzaken van overlegatering kunnen worden onderscheiden:
- in het geval dat de testateur na het maken van het testament verarmt, zodat het netto-saldo van de nalatenschap aanvankelijk wel maar op het moment van het overlijden niet meer voldoende is om de legaten integraal te voldoen;
- wanneer er sprake is van een verkeerde inschatting van de omvang van het netto-saldo van het vermogen van erflater op het moment van het maken van het testament; in dat geval is er dus al meteen sprake van overlegatering.
In het eerste scenario – overlegatering die later ontstaat als gevolg van verarming van de testateur – valt de notaris niets te verwijten, maar het is wel vrij eenvoudig mogelijk om het probleem te voorkomen door de legaten testamentair te verminderen of aan de legataris een gedeeltelijke inbrengverplichting op te leggen indien en voor zover bij het overlijden mocht blijken dat het netto-saldo van de nalatenschap niet meer toereikend is om het legaat integraal te voldoen. In het tweede scenario – overlegatering van meet af aan – is er iets misgegaan bij het opstellen van het testament. Het is altijd van belang om het vermogen van de testateur zorgvuldig te inventariseren en daarbij met name alert te zijn op de aanwezigheid van erfrechtelijke schulden. Maar niet alleen erfrechtelijke schulden zijn van belang. Een relatief nieuw erfrechtelijk fenomeen waarmee we, gezien de vele tweetrapstestamenten die tegenwoordig worden gemaakt, in de toekomst veelvuldig zullen worden geconfronteerd, is het feit dat bij het overlijden van de testateur (tevens bezwaarde) een gedeelte van het aanwezige vermogen ‘zomaar ineens’ uit de nalatenschap verdwijnt, want aan de verwachters toevalt. Ook dat leidt uiteraard tot een verlaging van het netto-saldo van de nalatenschap. Kortom, niet alleen moet de vraag worden gesteld of er erfrechtelijke schulden zijn, maar ook of de testateur van een overleden echtgenoot (of van een ander) vermogen heeft geërfd onder ontbindende voorwaarde (als bezwaarde).
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel JBN 2022/21.
Naar literatuur overzicht