De Europese Erfrechtverordening en de Onbevoegdverklaring (JBN 2022/12)
01-03-2022 | Categorie: Literatuur
Dr. K. Zimmerman
Op 9 september 2021 heeft het Europees Hof van Justitie opnieuw uitspraak gedaan over de Europese erfrechtverordening. Ook deze zaak betreft de vraag onder welke omstandigheden een ‘gerecht’ in de zin van art. 3 lid 2 EUErfVO bevoegd is uitspraak te doen over een erfopvolging. Er zij aan herinnerd dat de Nederlandse notaris enkel aan de bevoegdheidsregels van de EUErfVO gebonden is wanneer hij/zij een Europese verklaring van erfrecht afgeeft, terwijl de Europese bevoegdheidsregels juist buiten toepassing blijven wanneer het gaat om de afgifte van een Nederlandse verklaring van erfrecht. Deze nieuwe uitspraak is dan ook van belang voor het notariaat omdat hij verder duidelijkheid schept over de bevoegdheid om in voorkomend geval een Europese erfrechtverklaring af te geven.
Ook al geeft de uitspraak van het HvJ EU in deze zaak aanleiding tot het stellen van interessante vervolgvragen, samenvattend kan worden gesteld dat het de bevoegdheid van gerechten in de context van een onbevoegdverklaring verduidelijkt. De uitspraak heeft enkel gevolgen voor het Nederlandse notariaat wanneer de notaris een Europese verklaring van erfrecht afgeeft. Indien een Nederlandse verklaring van erfrecht wordt afgegeven, is de Nederlandse notaris immers niet gebonden aan de bevoegdheidsregels van de Europese erfrechtverordening.
Indien een Nederlandse notaris een verzoek tot afgifte van een Europese verklaring van erfrecht ontvangt en de laatste gewone verblijfplaats van de erflater in een andere lidstaat was, dan kan aan de Nederlandse notaris op basis van art. 7(a) EUErfVO bevoegdheid toekomen om uitspraak over de erfopvolging te doen indien het oorspronkelijk bevoegde gerecht een onbevoegdverklaring heeft afgegeven. De EUErfVO voorziet in deze mogelijkheid wanneer de erflater het Nederlandse recht expliciet heeft gekozen (art. 22 EUErfVO) of wanneer een vermoedelijke rechtskeuze voor Nederlands recht kan worden afgeleid op grond van art. 83 lid 4 EUErfVO. Indien het buitenlandse gerecht zich in de verklaring niet uitdrukkelijk onbevoegd heeft verklaard, moet de notaris beoordelen of de onbevoegdverklaring klaarblijkelijk uit de verklaring van het gerecht kan worden afgeleid. Wanneer de notaris vaststelt dat de verklaring van het buitenlands gerecht daadwerkelijk een onbevoegdverklaring is, moet deze door de Nederlandse notaris erkend worden. De notaris mag daarom niet onderzoeken of de onbevoegdverklaring terecht is afgegeven, dat wil zeggen of deze voldoet aan de eisen die in art. 6(a) en 7(a) EUErfVO genoemd zijn.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel JBN 2022/12.
Naar literatuur overzicht