Belangrijke uitspraak in het erfrecht; onterfde familieleden krijgen inzage in testamenten (JBN 2022/3)
01-03-2022 | Categorie: Literatuur
Mr. H. Loonstein
Notarissen hebben op basis van art. 22 Wna een geheimhoudingsplicht en op basis van art. 165 lid 2 Rv een functioneel verschoningsrecht. Daaruit volgt dat zij niet behoeven mee te werken aan het verstrekken van een afschrift of uittreksel, dan wel het geven van inzage in bepaalde stukken. Nabestaanden van overleden familieleden stuiten hier regelmatig op, als testamenten van bijvoorbeeld familieleden worden opgevraagd. In de regel weigeren notarissen inzage en/of afgifte van onder meer herroepen testamenten met een beroep op voornoemde wettelijke bepalingen. In beginsel hebben kinderen wel recht op inzage van een testament opgemaakt door ouders, althans op een uittreksel als je als kind bent onterfd. Dat ligt anders als het gaat om een herroepen testament.
De geheimhoudingsplicht is echter niet absoluut en kan onder bijzondere omstandigheden worden doorbroken, namelijk als er sprake is van een zwaarwegender belang voor een of meerdere belanghebbende(n) bij inzage en/of afgifte. Tot voor kort kozen rechters – als een geschil hieromtrent speelde – steevast de kant van de notarissen. Telkens zou er geen zwaarwegend(er) belang zijn om het beroepsgeheim van een notaris te schenden. Zeer recent is deze tendens doorbroken in een kort geding uitspraak van Rechtbank Amsterdam. Via de rechterlijke macht inzage in testamenten of andere vertrouwelijke stukken afdwingen is een optie, maar wel eentje die kostbaar is. Familieleden en/of andere nabestaanden die meestal niet weten wat de omvang van de erfenis is, laten het dan vaak gaan. De problematiek moet en kan eerder worden aangepakt. De praktijk laat zien dat het destijds in het leven geroepen stappenplan onvoldoende waarborgen biedt. De politiek en de KNB zijn aan zet.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel JBN 2022/3.
Naar literatuur overzicht