Hoe laag mag de rente zijn? (FTV 2022/7)
01-05-2022 | Categorie: Literatuur
Mr. dr. N.C.G. Gubbels
In dit artikel besteedt de auteur aandacht aan de situatie dat ouders hun kind helpen bij de financiering, in de situatie dat het kind over de lening aan de ouders juist een lagere rente is verschuldigd dan hij of zij bij de bank verschuldigd zou zijn. Vanuit fiscaal oogpunt kan het verstrekken van een lening tegen een hoge rente aantrekkelijk zijn. Dit kan echter niet altijd wenselijk zijn omdat bijvoorbeeld het kind die hoge rente niet kan betalen uit het eigen inkomen of vermogen. De ouders zouden kunnen bijspringen met een schenking, maar ook dit is niet altijd mogelijk of wenselijk, bijvoorbeeld vanwege de aanwezigheid van meerdere kinderen en/of gelet op de inkomens- en vermogenspositie van de ouders.
Anders dan in de situatie waarin het kind een te hoge rente is verschuldigd, levert een te lage rente voor de inkomstenbelasting geen correctie op. Als het kind een rente is verschuldigd, is deze rente aftrekbaar als de lening voldoet aan de voorwaarden van een eigenwoningschuld. In het verstrekken van een renteloze of laagrentende lening ligt echter wel een gift besloten voor de toepassing van de Successiewet. De vordering van de schuldeiser is immers te stellen op een lagere waarde dan het nominale bedrag vanwege de te lage rentevergoeding (verarming). Ook de schuld bij de schuldenaar is te stellen op een lagere waarde vanwege de onzakelijk lage rente (verrijking). De vraag is vanuit wie moet worden beoordeeld of de rente te laag is. Is dit vanuit de schuldeiser of vanuit de schuldenaar? Omdat er sprake moet zijn van een verarming én verrijking, dient voor beiden de rente lager te zijn dan hetgeen men bij een onafhankelijke derde had ontvangen c.q. was verschuldigd. Daarbij is wel van belang dat er geen appels met peren worden vergeleken.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2022/7.
Naar literatuur overzicht