De wijziging van de eigenwoningregeling voor partnersituaties (FTV 2022/3 en 5)
01-04-2022 | Categorie: Literatuur
Mr. S.H. Hoogeveen
Met de Kamerbrief van 31 augustus 20211 en het daarop volgende wetsvoorstel dat onderdeel uitmaakte van de Overige Fiscale Maatregelen 2022 is begonnen aan een nieuw hoofdstuk van de eigenwoningregeling in de inkomstenbelasting; een per 2001 in werking getreden regeling die niet alleen juridisch-inhoudelijk, maar ook politiek de gemoederen flink bezig heeft gehouden. Waar de politiek echter doorgaans weinig aandacht voor heeft getoond, is hoe de uitwerking van deze regeling zou zijn voor partners; wellicht dat het daarom (tot nu toe) in de adviespraktijk ook een ondergeschoven kind is geweest.
Om de nieuwe wetgeving, die juist ziet op de effecten van de eigenwoningregeling voor partners, te kunnen duiden en te beoordelen, zet de auteur allereerst op hoofdlijnen uiteen hoe de eigenwoningregeling zich – in het algemeen én meer specifiek ten aanzien van partners – heeft ontwikkeld vanaf 2001 tot 2018 – het moment dat de huidige wettelijke gemeenschap van goederen in werking is getreden en in samenhang daarmee een besluit is gepubliceerd – en welke turbulentie ontstaan is per 2018. In de tweede bijdrage wordt de nieuwe wetgeving uiteengezet en van commentaar voorzien, waarbij de auteur ter afsluiting – zonder zijn oordeel daarmee direct te willen weggeven – met een voorstel komt hoe de door het ministerie gesignaleerde én niet-gesignaleerde problematiek in zijn beleving aangepakt zou kunnen worden.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link de complete artikelen raadplegen: artikel FTV 2022/3 en artikel FTV 2022/5.
Naar literatuur overzicht