Pluraliteit van gehuwde schuldeisers en schuldenaren bij leningen in familieverhoudingen (FTV 2022/2)
01-02-2022 | Categorie: Literatuur
Mr. dr. R.E. Brinkman
In dit artikel worden familieleningen en de inning en kwijtschelding daarvan besproken. Meer specifiek gaat de auteur daarbij vooral in op de situatie dat de ouders en/of het kind en diens partner, met elkaar gehuwd zijn en de vordering (van de ouders) en de schuld van het kind en diens partner al dan niet in de gemeenschap van goederen valt. De regeling van Boek 6 BW (afdeling 6.1.2 en 6.1.3 BW) levert enkele hoofdbrekens op. Als dat ook nog wordt gecombineerd met de gemeenschap van goederen en de uitsluitingsclausule, wordt het nog lastiger. Dit artikel poogt een overzicht te bieden van de elementen waaraan gedacht moet worden bij het vormgeven van een familielening en het innen en kwijtschelden/schenken daarvan. Ook wordt besproken wat er met de ‘pluraliteit’ gebeurt als sprake is van overlijden van of scheiden door een schuldeiser of schuldenaar.
Eerst wordt kort stilgestaan bij de relevante wettelijke bepalingen over geldleningen. Met name in situaties waarin niets is vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst, is dat van belang. Vervolgens wordt de pluraliteit van schuldeisers besproken en de gevolgen daarvan bij inning, kwijtschelding/schenking, overlijden en scheiden, in situaties waarin de vordering wel en niet in de huwelijksgemeenschap valt. Hetzelfde gebeurt met de pluraliteit van de schuldenaren. Om te zorgen dat de gewenste civielrechtelijke gevolgen plaatsvinden, is het belangrijk om de juiste route te kiezen bij het opstellen, innen en kwijtschelden van die familieleningen. Dit artikel biedt daarvoor hopelijk houvast.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2022/2.
Naar literatuur overzicht