Waar was de kantonrechter? (KWEP 2022/8)
01-07-2022 | Categorie: Literatuur
Mr. dr. J.H.M. ter Haar
Bewind in het erfrecht is aan de orde in een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 28 juli 2021 (ECLI:NL:RBMNE:2021:3296). Een (voormalig) testamentair voogd, tevens testamentair bewindvoerder, wordt door zijn stiefzoon aansprakelijk gesteld wegens het voeren van slecht bewind. Het erfdeel van de stiefzoon in de nalatenschap van zijn moeder en een uitkering van levensverzekering blijken te zijn verteerd. De stiefouder blijkt zich van zijn taak niet bewust. In zijn commentaar richt de auteur zich op de rol van de kantonrechter als toezichthouder op vermogensbeheer bij minderjarigen. Deze blijft in de uitspraak onderbelicht, omdat nu eenmaal niet de Staat, maar de stiefouder procespartij is. De vraag is met name in hoeverre de kantonrechter als toezichthouder op vermogensbeheer bij minderjarigen deze procedure had kunnen of misschien wel moeten voorkomen.
Toezicht van de kantonrechter kan voorkomen dat door slecht bewind van ouders en/of voogden schade ontstaat en dat een kind – als het eenmaal meerderjarig is – uiteindelijk zijn wettelijke vertegenwoordiger aansprakelijk moet stellen om zijn schade nog vergoed te krijgen. In 2017 verscheen het WODC-rapport ‘Toezicht op het bewind van ouders en voogden over het vermogen van minderjarigen’. De onderzoekers concluderen dat de wetgever als doel had een systeem van toezicht op vermogensbeheer bij minderjarigen te creëren dat de minderjarige bescherming biedt, maar dat tevens hanteerbaar is en proportioneel. Aan deze doelstelling wordt niet volledig voldaan, omdat het de minderjarige in de praktijk onvoldoende daadwerkelijke bescherming geeft. De onderzoekers komen met verschillende aanbevelingen om de minderjarige betere waarborgen te bieden.
Onderhavige uitspraak staat niet op zichzelf. Wel degelijk verschijnen er met een zekere regelmaat uitspraken in schrijnende gevallen waarin een ouder of voogd aansprakelijk wordt gesteld wegens slecht bewind, terwijl adequaat toezicht schade had kunnen of moeten voorkomen. Is sprake van schade wegens slecht bewind, dan wordt deze vermoedelijk pas laat zichtbaar en het is de vraag of kinderen nog de uiterst pijnlijke confrontatie in de rechtbank met hun ouders of voogden willen aangaan. Het leed blijft vermoedelijk vaak onzichtbaar. Het is te hopen dat de minister – wat de urgentie van het wetsvoorstel betreft – snel tot bezinning komt.
Wanneer u een abonnement heeft op KWEP via Kluwer Navigator, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel KWEP 2022/8.
Naar literatuur overzicht