Inhoudsanalyse van testeer(on)mogelijkheden van onder curatele gestelde personen wegens hun lichamelijke of geestelijke toestand (WPNR 2021/7340)
01-10-2021 | Categorie: Literatuur
Mr. dr. E. van Wijk-Verhagen
Art. 4:55 BW bepaalt wie bekwaam zijn om uiterste wilsbeschikkingen - waaronder ook de herroeping van uiterste wilsbeschikkingen dient te worden begrepen - te maken. Volgens het eerste lid zijn dit ook zij die als gevolg van gewoonte van drank- of drugsmisbruik onder curatele zijn gesteld. Deze regel gaat veel verder dan de mogelijkheden die zij hebben bij leven om beslissingen te nemen ten aanzien van hun vermogen. Zij zijn immers handelingsonbekwaam voor zover de wet niet anders bepaalt.
Personen die wegens hun lichamelijke of geestelijke toestand onder curatele zijn gesteld mogen slechts uiterste wilsbeschikkingen maken met toestemming van de kantonrechter, zo bepaalt art. 4:55 lid 2 BW. Hiermee is een extra controle(moment), naast de controle die de notaris standaard verricht ten aanzien van de wilsbekwaamheid, in de wet ingebouwd. Een eventueel derde controle(moment) bestaat ná het openvallen van de nalatenschap. Alsdan kunnen de benadeelden de geldigheid van (de herroeping van ) de uiterste wilsbeschikking, waarvoor de kantonrechter zijn toestemming heeft verleend, met een beroep op art. 3:34 lid 1 BW bij de rechter in een dagvaardingszaak ter discussie stellen. Deze controlemogelijkheid kent evenwel veel (bewijs)moeilijkheden.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2021/7340.
Naar literatuur overzicht