Estate Planning Expert
 

ACTUEEL
19-11-2024 - Verrekening van eerder geheven erfbelasting bij tweede verkrijging uit dezelfde nalatenschap (WPNR 2024/7479)
13-11-2024 - Hof Amsterdam 29 oktober 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2990

De legitimaris, de bezwaarde partner en art. 4:87 lid 5 BW (JBN 2021/38)

LinkedIn
30-09-2021 | Categorie: Literatuur

Mr. P.J.F.M. Le Cat

Een man overlijdt, zijn partner is enig – bezwaarde – erfgename, zij aanvaardt zuiver. Erflater heeft een van zijn kinderen (een zoon) onterfd. De zoon doet een beroep op zijn legitieme, die ingevolge art. 4:82 BW pas opeisbaar is na het overlijden van de partner. De partner heeft de nalatenschap van vader ‘verteerd’, hetgeen haar overigens volgens het testament van erflater was toegestaan. Na het overlijden van de partner kan de legitieme vordering niet volledig worden afgelost uit hetgeen van erflaters nalatenschap resteert. Nu de partner de nalatenschap van erflater zuiver had aanvaard, meent de onterfde zoon het restant bij de erfgenamen van de partner te kunnen opeisen. Rechtbank en hof wijzen de vordering af. Maar waarom komt art. 4:87 lid 5 BW in de uitspraken niet voor?
Art. 4:87 lid 5 BW bepaalt dat de echtgenoot of andere levensgezel van de erflater met zijn gehele vermogen aansprakelijk is voor de schuld aan de legitimaris:

  • ook als hij de nalatenschap beneficiair had aanvaard;
  • voor zover de schuld aan een legitimaris ten laste komt van het erfdeel van die echtgenoot of andere levensgezel;
  • de voldoening van genoemde schuld van de legitimaris eerst kan worden verlangd op een met toepassing van art. 4:81 lid 2, 82 of 83 BW vast te stellen tijdstip.

Komt de vordering ‘ten laste van’ de andere levensgezel als er sprake is van een tweetrapsmaking? Gelet op het feit dat de partner tot enig erfgename is benoemd, lijdt dat geen twijfel, gerekend naar het moment van het overlijden van erflater. Ziet men af van het aspect van de tweetrapsmaking, dan is de ratio van art. 4:87 lid 5 BW redelijk, dat de afrekening van de legitieme vordering plaatsvindt bij het overlijden van de andere levensgezel en dan ook over de door hem/haar nagelaten bezittingen. Het hof ontkracht het argument van de onterfde zoon dat de zuivere aanvaarding door de partner na haar overlijden nog gevolgen had voor haar kinderen en stelt dit in de uitspraak centraal. De onterfde zoon had art. 4:87 lid 5 BW in stelling kunnen brengen. Onduidelijk is echter of de nalatenschap van de partner voldoende verhaal bood.

Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel JBN 2021/38.

Naar literatuur overzicht


Naar boven

Wilt u beter adviseren over estate planning?
Meld u dan vandaag nog aan voor de meerdaagse opleiding Estate Planning Specialist

Uitgebreide Modellen Levenstestamenten
Completer dan ieder ander model, inclusief toelichting voor de levenstestateur

Kent u onze Estate Planning Tools al?
De meest geavanceerde reken- en datatoepassingen op de Nederlandse markt

Gebruiksvriendelijke Modellen Testamenten
Altijd up-to-date en inclusief een uitgebreide en heldere toelichting voor de testateur

Uniek in de markt: Aangifte Erfbelasting
Om op snelle, efficiënte en veilige wijze digitaal aangifte erfbelasting te kunnen doen

Twitter Linkedin