De afwikkeling van een nalatenschap en verjaring (JBN 2021/52)
29-12-2021 | Categorie: Literatuur
Mr. P.C. van Es
Een legataris die pas twintig jaar na het overlijden van de erflater op de hoogte raakt van het aan hem gemaakte legaat stuit op de objectieve verjaringstermijn van art. 3:306 BW. HR 23 april 2021 biedt in zo’n geval weinig ruimte voor een beroep op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid. In de zaak die heeft geleid tot het arrest spelen twee interessante verjaringskwesties die betrekking hebben op de afwikkeling van een nalatenschap. De een ziet op een zich in de boedel bevindende verjaarde vordering op een van de erfgenamen en de ander op legaten die niet zijn uitgekeerd binnen twintig jaar na het opeisbaar worden ervan. Het arrest wordt in dit artikel besproken en er wordt tevens ingegaan op de ambtsplichten die de notaris jegens de legataris heeft. Ook een andere verjaringskwestie komt aan de orde.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel JBN 2021/52.
Naar literatuur overzicht