De voorhuwelijkse woning van een van de echtgenoten (FTV 2021/24)
31-08-2021 | Categorie: Literatuur
Mr. H.J. de Jonge
Als toegevoegd notaris loopt de auteur met enige regelmaat tegen de situatie aan dat echtgenoten gehuwd zijn in een wettelijke, beperkte gemeenschap van goederen. De woning is door een van beide echtgenoten vóór het huwelijk verkregen en staat dan ook op naam van een van hen. Tijdens het huwelijk willen ze de hypotheek verhogen (bijvoorbeeld vanwege een voorgenomen verbouwing). Om het gewenste bedrag te kunnen lenen, is vaak het inkomen van beide echtgenoten nodig. In de hypotheekakte wordt bepaald dat ieder van de echtgenoten schuldenaar is en zij worden hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van het geleende bedrag. Desondanks verlangt de geldverstrekker dat beide echtgenoten eigenaar van de woning worden. Wat zijn de mogelijkheden om dit te bewerkstelligen?
Men kan zich afvragen wat het belang van de geldverstrekker bij mede-eigendom van de echtgenoten is. Beide echtgenoten worden immers hoofdelijk aansprakelijk en de woning dient reeds als onderpand. Voor de echtgenoot-niet-eigenaar is het echter gunstig dat hij mede-eigenaar van het onderpand wordt. Als hij geen eigendomspositie zou verkrijgen, kan de geldverstrekker zich voor de terugbetaling van de schuld tot hem wenden zonder dat hij een activa (een eigendomspositie in de woning) daartegenover had staan. Stelt de geldverstrekker niet de voorwaarde dat ieder van de echtgenoten eigenaar van het onderpand wordt, dan zullen zij de hypotheek oversluiten, waarbij wordt bepaald dat beide echtgenoten schuldenaar worden (hoofdelijke aansprakelijkheid). De betrokken notaris dient de echtgenoot-niet-eigenaar dan goed op zijn positie en risico’s te wijzen.
Er zijn meerdere mogelijkheden om te bewerkstelligen dat beide echtgenoten eigenaar van de woning worden. De praktijkervaring van de auteur leert dat veel echtgenoten in zo’n situatie de voorkeur geven aan het creëren van een algehele gemeenschap van goederen. De eenvoud, maar vooral een kostenaspect ligt aan die keuze ten grondslag: boedelmenging doet geen overdrachtsbelasting verschuldigd zijn. Naar zijn mening leidt invoering van een algehele gemeenschap van goederen echter tot overkill. De constructie met een eenvoudige gemeenschap heeft dan ook zijn voorkeur, maar heeft wel wat meer voeten in de aarde dan het creëren van een algehele gemeenschap van goederen.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2021/24.
Naar literatuur overzicht