Voorgestelde aanpassingen eigenwoningregeling 2022 (FTV 2021/38)
15-12-2021 | Categorie: Literatuur
Drs. J.E. van den Berg
Op 21 september 2021 is met het Belastingplan 2022 ook het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2022) aangeboden. In art. 1 van dit wetsvoorstel wordt een aantal wijzigingen in de eigenwoningregeling voorgesteld. Deze wijzigingen zijn overeenkomstig de aankondiging hiervan in de brief aan de Tweede Kamer van 31 augustus 2021.
Onder de huidige wetgeving levert het op gezamenlijk niveau toepassen van de eigenwoningreserve (EWR), de aflossingsstand en het recht op toepassing van het overgangsrecht voor een op 31 december 2012 bestaande eigenwoningschuld (BEWS) bij het gezamenlijk aankopen en financieren van een eigen woning niet de beoogde beperking van de renteaftrek op. Dit komt door de individuele toepassing van de eigenwoningregeling, de wijze van financieren en het van toepassing zijnde huwelijksvermogensregime of samenlevingscontract. Het doel van de voorgestelde maatregelen is om toepassing van de EWR en de aflossingsstand in partnerschapssituaties rechtvaardiger te krijgen en de onbedoelde renteaftrekbeperkingen te voorkomen. Het gaat hierbij om de volgende maatregelen:
- het op gezamenlijk niveau toepassen van de EWR, de aflossingsstand en het recht op toepassing van het overgangsrecht voor een BEWS;
- het beperken van de gedeeltelijke overgang van een EWR van de ene aan de andere partner in huwelijkssituaties tot situaties waarin sprake is van het aangaan van een algehele gemeenschap van goederen;
- het vervallen van de gedeeltelijke overgang van een aflossingsstand van de ene aan de andere partner in huwelijkssituaties.
Als ter financiering een lening nodig is, wordt deze over het algemeen gezamenlijk aangegaan. De schuldenaren (samenwoners) zijn dan ieder voor 50% verbonden, tenzij uit de wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit dat zij voor ongelijke delen zijn verbonden. De aansprakelijkheid van een schuldenaar ten opzichte van schuldeiser zegt nog niets over de mate waarin die schuldenaar draagplichtig is. Het is heel wel mogelijk dat een schuldenaar méér aan schuldeiser heeft betaald dan hetgeen voor zijn rekening hoort te komen. Voor zover hij meer heeft betaald dan hem aangaat, krijgt hij een regres(vordering) op de andere schuldenaar. Om nu problemen te voorkomen, worden verrekeningsafspraken in veel gevallen opgenomen in een draagplichtovereenkomst. De door de staatssecretaris geschetste problemen waardoor de eigenwoningregeling moet worden aangepast, zijn naar volgens de auteur ook op te lossen middels een interne draagplichtovereenkomst. In zo’n overeenkomst spreken de partners af wie welk aandeel in de schuld heeft. De conclusie is dat een schriftelijke interne draagplichtovereenkomst handig is om bij ‘uit elkaar’ gaan, problemen te voorkomen. Dit ondanks de voorgestelde wetgeving.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2021/38.
Naar literatuur overzicht