De oprichting van een ANBI bij uiterste wilsbeschikking (KWEP 2021/10)
13-08-2021 | Categorie: Literatuur
Mr. T.F.H. Reijnen
In de praktijk komt het regelmatig voor dat iemand een ‘eigen’ ANBI opricht. Dit kan ook bij uiterste wilsbeschikking. Het voordeel hiervan is dat tijdens leven geen middelen afgezonderd hoeven te worden. In dit artikel wordt ingegaan op enkele aspecten van de oprichting bij uiterste wilsbeschikking van een stichting die voldoet aan de ANBI-regeling. Ingegaan wordt op de twee manieren om een stichting bij uiterste wilsbeschikking op te richten en wat de verschillen tussen beide zijn. Verder komt aan de orde de vraag wat in de statuten moet worden opgenomen en of de statuten gewijzigd kunnen worden. Dit laatste is van groot belang wil gegarandeerd kunnen worden dat ook in de toekomst de ANBI blijft voldoen aan de ANBI-regeling.
Het oprichten van een ANBI bij of krachtens uiterste wilsbeschikking is heel goed mogelijk en biedt een alternatief voor de bij leven opgerichte ANBI. De keuze voor de bij uiterste wilsbeschikking opgerichte stichting lijkt de verstandige. Deze stichting bestaat bij het overlijden van de oprichter/erflater en kan zo voordeel trekken uit makingen door de erflater. Nadeel is dat de statuten in dat geval geheel dienen te worden opgenomen in de uiterste wilsbeschikking. Dit hoeft echter geen onoverkomelijk probleem te zijn, mits wordt gedacht aan de mogelijkheid statutenwijziging toe te staan.
Als de erflater de inrichting van de statuten geheel aan zijn erfgenamen – of executeur – wil overlaten, zou hij kunnen kiezen voor een statutaire last tot oprichting van een stichting. De statuten hoeven dan niet volledig te worden uitgeschreven in de uiterste wilsbeschikking. De vrijheid die de erflater hiermee geboden wordt, is groot.
Wanneer u een abonnement heeft op KWEP via Kluwer Navigator, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel KWEP 2021/10.
Naar literatuur overzicht