De legitieme portie moet verdwijnen (WPNR 2021/7329)
31-05-2021 | Categorie: Literatuur
Mr. J.N.A. Kwantes
In de late negentiger jaren van de vorige eeuw werd het familierecht gemoderniseerd en werd het afstammingsrecht in overeenstemming gebracht met het EVRM. Maar bij de invoering van het nieuwe erfrecht in die zelfde tijd kwam de vraag of de legitieme portie in overeenstemming was met het EVRM niet ten principale aan de orde. Inmiddels is dat hard nodig. Het beste zou zijn dat de wetgever zélf de legitieme portie op korte termijn afschaft. Omdat die in strijd is met het EVRM, omdat die als een relict uit een ver verleden niet meer in onze diverse samenleving past, omdat verreweg de meeste notarissen en wetenschappers de legitieme niet meer te verdedigen vinden, en omdat binnen ons Koninkrijk de Caraïbische landsdelen hem recent ook hebben afgeschaft.
Het nieuwe regeerakkoord zou de aanzet kunnen geven tot afschaffing van de legitieme portie. Maar als de wetgever niet ingrijpt zal de rechter dat moeten doen. De auteur hoopt dat de Hoge Raad zich in een voorkomend geval bij de beoordeling van de vraag of sprake is van schending van grondrechten niet zozeer bezighoudt met ruziënde erfgenamen, maar met de erflater ‘pro mortem’. En zich verplaatst in diens onmacht om zijn vermogen te bestemmen zoals hij wil, zijn ergernis over de verregaande bemoeienis met zijn privéleven, en zijn droefenis over het overrulen van zijn gewetensfunctie. Bij voldoende inleving in de persoon van de toekomstige erflater is er maar één conclusie mogelijk: de legitieme portie is strijdig met grondrechten en dus onverbindend.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2021/7329.
Naar literatuur overzicht