Het bestaansrecht van de legitieme (WPNR 2021/7334)
12-08-2021 | Categorie: Literatuur
Mr. P.C. van Es
Aan eenieder komt de vrijheid toe zijn vermogen op deze wijze te besteden. Wanneer iemand met kinderen echter besluit om zijn gehele vermogen te schenken aan het Rode Kruis, loopt hij (naar Nederlands recht) aan tegen de legitieme. De schenking is en blijft weliswaar geldig, maar de kinderen kunnen na de dood van de schenker een vordering op het Rode Kruis verkrijgen ter grootte van hun legitieme porties. Dit roept vragen op. Er bestaan krachtige argumenten tegen de legitieme. De medaille heeft echter ook een andere zijde. Mede naar aanleiding van een recent uitgebracht rapport wordt op zoek gegaan naar de bestaansgronden van de legitieme portie. Om de discussie over de wenselijkheid van de legitieme in het juiste perspectief te plaatsen, is het ook van belang stil te staan bij de metamorfose die de legitieme in 2003 bij invoering van het huidige erfrecht heeft ondergaan. Veel van de bezwaren die tegen de ‘oude’ legitieme konden worden aangevoerd, zijn hiermee ondervangen. Tevens gaat de aandacht uit naar een aantal (ongewenste) implicaties van de eventuele afschaffing van de legitieme.
De auteur onderkent dat de legitieme als knellend kan worden ervaren wanneer de relatie tussen kind en ouder door toedoen van het kind in ernstige mate is verstoord. Het valt in dat verband te overwegen om de onwaardigheidsgronden van art. 4:3 lid 1 BW nog eens tegen het licht te houden. Hierbij moet echter bedacht worden dat een meer open formulering van een onwaardigheidsgrond kan leiden tot meer procedures en tot rechtsonzekerheid.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2021/7334.
Naar literatuur overzicht