Beschikken over een aandeel in een gemeenschappelijk goed (WPNR 2021/7336)
12-08-2021 | Categorie: Literatuur
Mr. A. Cavallé Medina
Is een deelgenoot in een gemeenschap bevoegd om over zijn aandeel in een gemeenschappelijk goed te beschikken? In de praktijk kan het ingewikkeld zijn om met zekerheid deze vraag te beantwoorden. In dit artikel staat de vervreemdingsbevoegdheid van deelgenoten in een eenvoudige gemeenschap centraal. Aan de hand van een casus bespreekt de auteur bepaalde gezichtspunten die van dienst kunnen zijn om te beoordelen of een deelgenoot beschikkingsbevoegd is over zijn aandeel in een gemeenschappelijk goed.
In de praktijk kan het lastig zijn om met zekerheid te bepalen of een deelgenoot bevoegd is om over zijn aandeel in een gemeenschappelijk goed te beschikken. Bepaalde gezichtspunten kunnen hierbij helpen. Hoe meer een gemeenschap kenmerken heeft van een levende bijzondere gemeenschap, hoe waarschijnlijker het is dat toestemming van de overige deelgenoten vereist is. De aard van de gemeenschap en de aard van de gemeenschapsgoederen kunnen ook licht op de zaak werpen. Toch blijft het een ingewikkelde kwestie. Zonder toestemming lopen deelgenoten het risico om beschikkingsonbevoegd te zijn. Daarom is het raadzaam om steeds schriftelijke toestemming van alle deelgenoten te vragen.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2021/7336.
Naar literatuur overzicht