Als een buitenlandse charitatieve instelling erft, maar geen ANBI-status heeft (FBN 2021/26)
31-05-2021 | Categorie: Literatuur
Mr. A.J. Janssen
Een algemeen nut beogende instelling is subjectief vrijgesteld voor de erf- en schenkbelasting. Daarvoor moet die instelling wel tevoren als zodanig zijn aangemerkt door de Belastingdienst. Wat zijn de mogelijkheden als met name een buitenlandse instelling (uit onwetendheid) daartoe geen tijdig verzoek heeft gedaan? Het kan zich zomaar voordoen in de notariële praktijk. Een in Nederland wonende erflater heeft een buitenlandse charitatieve instelling aangewezen als erfgenaam of legataris, die niet als algemeen nut beogende instelling (hierna: ANBI) is aangemerkt door de Belastingdienst. In het land van vestiging staat de instelling overigens wel al geruime tijd geregistreerd als een instelling waarvoor fiscale faciliteiten gelden die te vergelijken zijn met het Nederlandse ANBI-regime.
Een instelling dient in beginsel ten tijde van de verkrijging al te zijn aangemerkt als ANBI, wil zij de vrijstelling van schenk- of erfbelasting kunnen krijgen. Het beleidsbesluit van 19 december 2014 voorziet in een beperkte terugwerkende kracht van de ANBI-beschikking. Dat besluit bevat geen concrete goedkeuringen voor in het buitenland gevestigde instellingen. Als een buitenlandse instelling al in het land van vestiging als een ‘ANBI-achtige’ instelling is aangemerkt, zal de non-discriminatiebepaling vanuit een belastingverdrag voor de erfbelasting wellicht bescherming bieden in de vorm van (extra) terugwerkende kracht van de ANBI-beschikking. Voor de schenkbelasting lijkt die kans uitgesloten.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FBN 2021/26.
Naar literatuur overzicht