Fiscale wijzigingen 2021 (FBN 2021/1)
15-03-2021 | Categorie: Literatuur
Mr. F.A.M. Schoenmaker
In dit artikel is een overzicht opgenomen van de voor de notariële praktijk relevante fiscale cijfers en wetswijzigingen die onlangs in werking zijn getreden. De inflatiecorrectie voor 2021 bedraagt in vergelijking met de cijfers van 2020: 1,6%.
Voor sterfgevallen die plaatsvinden na 31 december 2020 wordt het mogelijk dat belastingrente in rekening wordt gebraht overeenkomstig de wettelijke systematiek. Volgens art. 30g lid 4 AWR zoals dat is gewijzigd met ingang van 1 januari 2019 wordt geen belastingrente in rekening gebracht als binnen acht maanden na het overlijden de aangifte erfbelasting is ingediend en de aanslag overeenkomstig de aangifte wordt vastgesteld. Voor sterfgevallen die hebben plaatsgevonden in de periode vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2020 blijft gelden dat geen erfbelastingrente in rekening wordt gebracht. Ook wordt geen belastingrente in rekening gebracht indien sprake is van een gebeurtenis als bedoeld in art. 30g lid 2 onder b AWR (vervulling van een voorwaarde) of van een gebeurtenis als bedoeld in art. 30g lid 2 onder c AWR (overtreding instandhoudingseis Natuurschoonwet) die zich heeft voorgedaan in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2020.
De tarieven en vrijstellingen voor 2021 voor de schenk- en erfbelasting worden vermeld.
Met ingang van 1 januari 2021 is het algemene overdrachtsbelastingtarief verhoogd van 6% naar 8%. Voor verkrijging van een woning door een natuurlijk persoon blijft het tarief van 2% gelden mits de verkrijger de woning (anders dan tijdelijk) als hoofdverblijf gaat gebruiken en daartoe vóór de verkrijging een schriftelijke verklaring heeft afgelegd. Is de verkrijger van een woning-hoofdverblijf meerderjarig doch jonger dan 35 jaar, dan kan vanaf 1 januari 2021 de startersvrijstelling worden toegepast als de verkrijger niet eerder een beroep op deze vrijstelling heeft gedaan. Ook in dit geval moet voorafgaand aan de verkrijging een schriftelijke verklaring worden afgelegd door de verkrijger. Vanaf 1 april 2021 geldt voor de startersvrijstelling als extra voorwaarde dat de waarde van de woning inclusief de aanhorigheden niet hoger is dan € 400.000.
De voorwaarden om te kunnen worden aangemerkt als NSW-landgoed staan genoemd in het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928. Per 1 januari 2021 zijn deze voorwaarden gewijzigd. Naast een verruiming bevat het nieuwe Rangschikkingsbesluit diverse beperkingen van de rangschikkingscriteria. De beperkingen hebben onder meer betrekking op de gezamenlijke rangschikking als bedoeld in art. 3 lid 3 en 4 Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 en natuurterreinen.
Per 1 januari 2021 is het maximale tarief waartegen de aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning kunnen worden afgetrokken met 3% verlaagd ten opzichte van 2020. In 2021 bedraagt het maximale aftrektarief voor de aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning daarom 43%. Sinds 1 januari 2019 is de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (zogenoemde Hillen-regeling) beperkt. Deze aftrek wordt over dertig jaar uitgefaseerd. De aftrek wordt jaarlijks met 3,33% verlaagd. In 2021 kan 90% van het verschil tussen de voordelen uit eigen woning en de op deze voordelen drukkende aftrekbare kosten in aftrek worden gebracht.
Als uitvloeisel van het Belastingplan 2019 was het box 2-tarief per 1 januari 2020 verhoogd van 25% naar 26,25%. Met ingang van 1 januari 2021 is het tarief verder verhoogd naar 26,9%.
Het tarief voor box 3 is verhoogd naar 31%. Ook het forfaitaire rendement is gewijzigd. De staffels worden in het artikel genoemd.
Het maximale tarief waartegen de persoonsgebonden aftrek (o.a. giften en alimentatie) kan worden ‘verzilverd’ is per 1 januari 2021 verlaagd naar 43%.
Tot 1 januari 2021 stond in art. 1a lid 1 onder h Uitv.reg. AWR dat in de statuten van een anbi moet zijn bepaald dat bij opheffing van een anbi een batig liquidatiesaldo besteed wordt ten behoeve van een anbi met een soortgelijke doelstelling. In de praktijk blijkt dat deze bepaling veel discussie oplevert over de vraag wat een soortgelijk doel is. Door een wijziging van de regeling is de eis van soortgelijk doel voor de meeste situaties vervallen. Alleen voor culturele anbi’s blijft de eis van soortgelijk doel bestaan met als gevolg dat na de liquidatie van zo’n anbi het resterende liquidatiesaldo wordt besteed aan een culturele anbi. De reden hiervoor is dat giften aan culturele instellingen tegen een fiscaal gunstiger regime in aftrek kunnen worden gebracht dan giften aan niet-culturele instellingen. Op grond van art. 1a lid 1 onder j Uitv.reg. AWR geldt een publicatieverplichting voor anbi’s. Hiervoor zijn standaardformulieren ontwikkeld door het Ministerie van Financiën in samenwerking met de goededoelensector. Vanaf 1 januari 2021 geldt voor grotere anbi’s dat zij verplicht zijn om gebruik te maken van zo’n standaardformulier.
Met ingang van 1 januari 2021 is de portal van de Belastingdienst actief voor het melden van grensoverschrijdende constructies die vallen onder de Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies . De genoemde EU-richtlijn wordt in de praktijk ook aangeduid als de Mandatory Disclosure Richtlijn (of DAC6). Door deze regelgeving kunnen personen die betrokken zijn bij een grensoverschrijdende constructie verplicht zijn om hiervan melding te doen bij de Belastingdienst. Het begrip ‘grensoverschrijdende constructie’ is zeer ruim omschreven en moet bepaalde kenmerken bevatten die in bijlage IV van de genoemde EU-richtlijn verder zijn uitgewerkt.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FBN 2021/1.
Naar literatuur overzicht