Rechtskeuze voor buitenlands erfrecht en het wettelijk erfdeel (Tijdschrift Erfrecht 2011/5)
20-10-2011 | Categorie: Literatuur
Mr. J.G. Knot
In deze bijdrage bespreekt de auteur de uitspraak van de Rechtbank Haarlem van 15 september 2010, LJN BO2183. Voor de rechtbank speelde de volgende zaak: erflaatster is in 2006 overleden in Nederland, waar zij ook woonplaats had. Erflaatster heeft een echtgenoot en drie kinderen achtergelaten: twee zoons, de één woonachtig in Frankrijk, de ander in Ecuador, en een dochter in Nederland. Erflaatster bezat zowel de Nederlandse als de Oostenrijkse nationaliteit en heeft in beide landen vermogen nagelaten. In zowel Oostenrijk als Nederland heeft zij bij testament over haar nalatenschap beschikt en in beide testamenten heeft zij haar dochter onterfd. De onterving heeft de dochter ertoe gebracht een beroep te doen op haar legitieme portie. De hamvraag luidt nu: kan de dochter, gezien de internationale omstandigheden van het geval, aanspraak maken op een wettelijk erfdeel, en zo ja, naar welk recht dient dan de omvang van dit erfdeel te worden bepaald?
Naar literatuur overzicht