Wilsrechten in de praktijk (VFP 2020/56)
15-12-2020 | Categorie: Literatuur
Mr. M. Schipper en mr. T. Proper
Als wordt gekeken naar het huidige erfrecht, dan zou het idee kunnen ontstaan dat bij het redigeren daarvan voornamelijk is uitgegaan van het traditionele gezin; vader, moeder en alleen ‘eigen’ kinderen. Hoewel dergelijke gezinssamenstelling lange tijd stereotiep is geweest, komen stiefoudergezinnen steeds vaker voor, met alle erfrechtelijke consequenties van dien. In dit artikel wordt dieper ingegaan op de door de wetgever in het leven geroepen ‘wilsrechten’, die onder meer beogen het leed dat kan ontstaan vanwege het zogenoemde ‘stiefoudergevaar’ te verzachten.
Voor mensen met kinderen die opnieuw in het huwelijk treden, is het verstandig om ook na te denken over de erfrechtelijke gevolgen daarvan. Bij het ontbreken van een testament, of bij een testament waarin wordt gekozen voor toepassing van de wettelijke verdeling, blijft de nieuwe partner in beginsel verzorgd achter en krijgen de (eigen!) kinderen slechts een vordering op die nieuwe partner. In voorkomende gevallen kunnen de kinderen een beroep doen op de wilsrechten, als die niet zijn uitgesloten. Voor de adviespraktijk is het van belang de verschillende mogelijkheden en de valkuilen te (her)kennen en daarbij ook rekening te houden met de fiscale consequenties van de keuzes die een toekomstig erflater ten dienste staan. De wens van erflater is daarbij van belang, maar ook de omvang van het (vermoedelijke) vermogen bij overlijden.
Wanneer u een abonnement heeft op VFP via Kluwer Navigator, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel VFP 2020/56.
Naar literatuur overzicht