Enige opmerkingen over privéschulden en gemeenschapsschulden in het nieuwe huwelijksvermogensrecht (FTV 2020/13)
09-07-2020 | Categorie: Literatuur
Mr. dr. R.E. Brinkman
In dit artikel wordt, in het kader van het nieuwe huwelijksvermogensrecht zoals dat per 1 januari 2018 geldt, ingegaan op het al eerder door de auteur gehuldigde principe ‘schuld volgt goed’ en op de vraag of een goed gezamenlijk kan zijn, zonder dat sprake is van een gemeenschap als bedoel in titel 3.7 BW. Ook wordt ingegaan op wie de bewijslast rust bij de vraag of een schuld van vóór de aanvang van de gemeenschap in de gemeenschap valt. De aanvankelijke eenvoud (alle goederen en schulden van vóór het aangaan van de gemeenschap zouden privé blijven), is ingeruild voor een aanzienlijk complexer systeem waarbij niet helder is of schulden waarvoor maar één echtgenoot aansprakelijk is, maar die een gemeenschappelijk karakter dragen, in de gemeenschap kunnen vallen. Verder worden de huwelijkse schulden in het grotere perspectief van de algemeenheid van goederen geplaatst. In dat kader wordt een (mogelijk) nieuw fenomeen behandeld: de schuld waarvoor slechts de ene aanstaande echtgenoot aansprakelijk is, maar die als privéschuld van de ander te gelden heeft.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2020/13.
Naar literatuur overzicht