De peildatum bij toerekening op grond van art. 4:71 BW (WPNR 2020/7289)
09-07-2020 | Categorie: Literatuur
Mr. P.C. van Es
Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft op 3 april 2020 conclusie genomen in een zaak waarin de vraag centraal staat welke peildatum moet worden gehanteerd bij toepassing van art. 4:71 BW. Dit artikel bepaalt dat de waarde van al hetgeen de legitimaris krachtens erfrecht verkrijgt, in mindering komt van zijn legitieme portie. De bepaling vindt onder meer toepassing wanneer een legitimaris weliswaar tot erfgenaam is benoemd, maar zijn legitieme desalniettemin is geschonden (bijvoorbeeld omdat hij voor een te klein deel tot erfgenaam is benoemd). De erfgenaam/legitimaris heeft in dat geval een aanvullende legitimaire aanspraak. De aan de orde zijnde vraag is of bij de toerekening op grond van art. 4:71 BW uitgegaan moet worden van de waarde van de goederen van de nalatenschap (i) op het moment van het overlijden van de erflater, of (ii) op het moment van de daadwerkelijke verkrijging door de erfgenaam/ legitimaris (in dit geval: het moment van verdelen).
Wanneer een legitimaris/mede-erfgenaam in een nalatenschap opkomt, dat is zijn aanvullende legitimaire aanspraak volgens de auteur gefixeerd op het moment van overlijden van de erflater. Voor het deel dat de legitimaris/mede-erfgenaam krachtens erfrecht verkrijgt deelt hij (net als iedere erfgenaam) in het risico van een waardedaling van de goederen der nalatenschap. Hij kan ook profiteren van een waardestijging en alsdan - op het moment van verdeling - schijnbaar meer verkrijgen dan zijn legitieme portie.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2020/7289.
Naar literatuur overzicht