Verrekenbedingen in de praktijk (VFP 2020/47)
16-06-2020 | Categorie: Literatuur
Mr. dr. E.R. Helder
Wie volgens Nederlands recht trouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat, belandt in principe in een wettelijke gemeenschap van goederen. Om te weten wat dat precies inhoudt, is de huwelijksdatum van belang. Van de wettelijke gemeenschap van goederen kan worden afgeweken door huwelijkse voorwaarden te maken. In Nederland is dat zowel vóór als tijdens het huwelijk mogelijk. Huwelijkse voorwaarden mogen ook te allen tijde worden gewijzigd. Een veel voorkomende vorm van huwelijkse voorwaarden is de volledige uitsluiting van de gemeenschap van goederen. Uitsluiting van de gemeenschap van goederen biedt bescherming tegen schuldeisers van de andere echtgenoot/partner. De keerzijde is dat ook de inkomsten en vermogensgroei van de echtgenoot/partner zijn afgeschermd. Reeds in de jaren vijftig van de vorige eeuw ontwikkelden notarissen daarom het Amsterdams verrekenbeding. Op die manier delen beide echtgenoten/partners door het delen van de overgespaarde inkomsten in de vermogensgroei en bovendien wordt een deel van die vermogensgroei veiliggesteld voor schuldeisers. Al gauw bleek dat het verrekenbeding om verfijning vroeg. Want wat is inkomen? Wat is huishouding? Hoe voer je die verrekening uit voor het afgelopen jaar? Hoe ga je om met voorgaande jaren waarvoor het beding (nog) niet werd uitgevoerd? En welke consequenties heeft het als de cliënt de verrekening niet (meer) wil? Veel vragen, waarvoor in het artikel naar handvatten wordt gezocht.
Wanneer u een abonnement heeft op VFP via Kluwer Navigator, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel VFP 2020/47.
Naar literatuur overzicht