Erfrechtelijk misverstand opgelost: wij leven ongestoord voort (WPNR 2020/7266)
16-05-2020 | Categorie: Literatuur
Prof. dr. B.M.E.M. Schols en prof. mr. F.W.J.M. Schols
Onder het huidige recht is ‘ongestoord voortleven’ de maatstaf daar waar het betreft de wettelijke verdeling van art. 4:13 BW en de niet-opeisbaarheidsclausule van art. 4:82 BW. En dat houdt in: niet-opeisbaarheid, geen zekerheidstelling en volledige beschikkingsmacht voor de langstlevende echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel. Sommigen willen evenwel zagen aan de poten van deze zeer comfortabele zetel van de langstlevende. Het is volgens de auteurs een misverstand om een uitspraak van de Hoge Raad van 24 juni 2016 over conservatoir beslag voor niet opeisbare vorderingen uit hoofde van een ouderlijke boedelverdeling onder oud erfrecht zo maar toe te passen op een wettelijke verdeling en de niet-opeisbare legitieme onder het huidige erfrecht. Dat dit inderdaad een misverstand is, blijkt nu ook uit de recente uitspraak van Hof Den Haag van 19 december 2019.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2020/7266.
Naar literatuur overzicht