De nieuwe Belgische legitieme (WPNR 2019/7264)
26-02-2020 | Categorie: Literatuur
Prof. dr. A.L. Verbeke
De Erfwetten 2017 en 2018 hervormen het Belgische erfrecht grondig en op diverse vlakken. Zo ook in het domein van de reserve of legitieme, of ook nog het dwingend erfrecht. In deze bijdrage worden de verregaande wijzigingen in het Belgische dwingend erfrecht besproken, zowel voor de bloedverwanten als voor de langstlevende echtgenote.
De reserve van de ascendenten is vervangen door een moderne aangepaste vordering. De reserve van de afstammelingen is kwantitatief tot iets redelijker grenzen gereduceerd, zodat het vermogen altijd voor de helft vrij beschikbaar is. Ook kwalitatief is substantieel in de reserve gesnoeid. Het ‘pars hereditatis’ van weleer is niet meer, en terecht vervangen door een vordering in waarde, zoals thans internationaal gangbaar is. Aan de reserve van de langstlevende echtgenote is op het eerste gezicht niet zo veel gewijzigd, behoudens wat opsmuk. Bij nader inzien is er echter meer aan de hand. De reservataire inkorting kan niet meer worden uitgeoefend op voorhuwelijkse schenkingen (die echter wel deel blijven uitmaken van de fictieve massa), wat een enorme beperking met zich mee brengt voor echtgenoten in tweede en verdere huwelijken. En via de uitbreiding van art. 1388 tweede lid BW kan men bij huwelijkscontract de totale onterving realiseren van de echtgenote; thans kan ook de concrete reserve van vruchtgebruik op gezinswoning en huisraad worden ontnomen.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2019/7264.
Naar literatuur overzicht